Artikel 165 (Getuigenplicht en verschoningsrecht getuigen)
1. Een ieder, daartoe op wettige wijze opgeroepen, is verplicht getuigenis af te leggen.
2. Van deze verplichting kunnen zich verschonen:
a. de echtgenoot en de vroegere echtgenoot dan wel de geregistreerde partner en de vroegere geregistreerde partner dan wel de levensgezel en vroegere levensgezel van een partij, de bloed- of aanverwanten van een partij of van de echtgenoot of van de geregistreerde partner of de levensgezel van een partij, tot de tweede graad ingesloten, een en ander tenzij de partij in hoedanigheid optreedt; b. zij die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van ambt, beroep of betrekking omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd.
3. De getuige kan zich verschonen van het beantwoorden van een aan hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf, of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in de tweede of derde graad, dan wel zijn echtgenoot of vroegere echtgenoot of zijn geregistreerde partner of vroegere partner of zijn levensgezel of vroegere levensgezel aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf zou blootstellen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een ieder, daartoe op wettige wijze opgeroepen, is verplicht getuigenis af te leggen.
Dit betekent letterlijk dat elke persoon die volgens de wet (op wettige wijze) is opgeroepen, de plicht heeft om een verklaring als getuige (getuigenis) af te leggen.
2. Van deze verplichting kunnen zich verschonen:
Dit lid geeft aan welke personen zich aan de hiervoor genoemde verplichting om getuigenis af te leggen, mogen onttrekken (zich verschonen):
a. de echtgenoot en de vroegere echtgenoot dan wel de geregistreerde partner en de vroegere geregistreerde partner dan wel de levensgezel en vroegere levensgezel van een partij, de bloed- of aanverwanten van een partij of van de echtgenoot of van de geregistreerde partner of de levensgezel van een partij, tot de tweede graad ingesloten, een en ander tenzij de partij in hoedanigheid optreedt;
Dit onderdeel specificeert dat de volgende personen zich kunnen verschonen: de huidige echtgenoot en de vroegere echtgenoot, de huidige geregistreerde partner en de vroegere geregistreerde partner, alsmede de huidige levensgezel en de vroegere levensgezel van een procespartij. Ook de bloedverwanten of aanverwanten van een procespartij, of van de echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel van een procespartij, tot en met de tweede graad, kunnen zich beroepen op het verschoningsrecht. Een uitzondering hierop is wanneer de partij niet als privépersoon, maar in een bepaalde hoedanigheid (bijvoorbeeld als curator of bestuurder) in de procedure optreedt.
b. zij die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van ambt, beroep of betrekking omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd.
Dit onderdeel noemt personen die zich kunnen verschonen omdat zij uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking een wettelijke plicht tot geheimhouding hebben. Dit verschoningsrecht geldt voor informatie die hun in die specifieke hoedanigheid (als functionaris, beroepsbeoefenaar of werknemer) is toevertrouwd.
3. De getuige kan zich verschonen van het beantwoorden van een aan hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf, of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in de tweede of derde graad, dan wel zijn echtgenoot of vroegere echtgenoot of zijn geregistreerde partner of vroegere partner of zijn levensgezel of vroegere levensgezel aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf zou blootstellen.
Dit lid stelt dat een getuige het recht heeft zich te verschonen van het beantwoorden van een specifieke vraag. Dit recht geldt indien het beantwoorden van die vraag de getuige zelf, of een van zijn bloedverwanten of aanverwanten in de rechte lijn (ouders, kinderen, kleinkinderen, etc.) of in de zijlijn in de tweede graad (broers, zussen) of derde graad (ooms, tantes, neven, nichten), dan wel zijn huidige of vroegere echtgenoot, zijn huidige of vroegere geregistreerde partner, of zijn huidige of vroegere levensgezel, zou blootstellen aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling wegens een misdrijf.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:600 - Rechtspersoon mag inzage in vertrouwelijke juridische adviezen weigeren tijdens enquête
Een rechtspersoon in een enquêteprocedure heeft geen afgeleid verschoningsrecht, maar wel een gerechtvaardigd belang om inzage in vertrouwelijke communicatie met een advocaat of notaris te weigeren. Dit recht geldt ook als de informatie in notulen of bestuursbesluiten is opgenomen.
ECLI:NL:HR:2009:BG9470
ECLI:NL:HR:2003:AF8273
ECLI:NL:HR:1989:AD0997
ECLI:NL:HR:2013:BY7845
ECLI:NL:HR:1991:ZC0409
ECLI:NL:HR:2002:AE0651
ECLI:NL:HR:2023:255 - Wet Bibob: Geen Verschoningsrecht, Wel Direct Hoger Beroep Mogelijk
Een beslissing die een beroep op een verschoningsrecht in een voorlopig getuigenverhoor honoreert, is direct appellabel. De geheimhoudingsplicht in de Wet Bibob (art. 28) creëert geen verschoningsrecht, omdat de wetgever geen expliciete afweging ten gunste van verschoning boven waarheidsvinding heeft gemaakt.
ECLI:NL:HR:2022:721 - Verschoningsrecht Belastingdienst: AWR-geheimhouding absoluut, geen verschoningsrecht uit Wjsg
De geheimhoudingsplicht uit de AWR (art. 67) geeft een belastingambtenaar een absoluut verschoningsrecht, ook over valse informatie. De geheimhoudingsplicht uit de Wjsg (art. 52) levert daarentegen géén verschoningsrecht op, omdat de wetgever niet onmiskenbaar de belangenafweging heeft gemaakt.
ECLI:NL:HR:2022:722 - Geen verschoningsrecht voor officier van justitie op basis van Wet politiegegevens
Een officier van justitie kan in een civiele getuigenverklaring geen verschoningsrecht ontlenen aan de geheimhoudingsplicht van art. 7 Wet politiegegevens (Wpg). Uit de wet blijkt onvoldoende dat de wetgever de afweging heeft gemaakt die hiervoor vereist is.