Artikel 126 (Vervroegen roldatum door gedaagde)
1. De gedaagde kan de roldatum, vermeld in het exploot van dagvaarding, vervroegen door aan de eiser bij exploot een vroegere roldatum te doen aanzeggen, met vermelding van het uur indien alsdan een terechtzitting plaatsvindt. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, wordt hierbij tevens advocaat gesteld.
2. Die aanzegging geschiedt op straffe van nietigheid op een termijn van ten minste een week voor de aangezegde vroegere roldatum. De gedaagde dient het exploot van aanzegging uiterlijk op de laatste dag waarop de griffie is geopend, voorafgaande aan de vervroegde roldatum, in ter griffie.
3. Zijn er medegedaagden, dan wordt de aanzegging, voor zover zij niet mede van hen uitgaat, bij exploot ook aan hen op straffe van nietigheid gedaan met inachtneming van zodanige termijn tussen dat exploot en de vervroegde roldatum, als waarop ieder van hen, als gedaagde, volgens de wet aanspraak zou kunnen maken.
4. Wordt door meer dan één gedaagde van het recht de roldatum te vervroegen gebruik gemaakt, dan geldt de aanzegging van de vroegste roldatum.
Uitleg in duidelijke taal
1. De gedaagde kan de roldatum, vermeld in het exploot van dagvaarding, vervroegen door aan de eiser bij exploot een vroegere roldatum te doen aanzeggen, met vermelding van het uur indien alsdan een terechtzitting plaatsvindt. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, wordt hierbij tevens advocaat gesteld.
Dit lid betekent dat de gedaagde de mogelijkheid heeft om de roldatum die in het exploot van dagvaarding staat, naar een eerdere datum te verplaatsen. Dit doet de gedaagde door de eiser via een officieel gerechtelijk stuk (exploot) een vroegere roldatum mede te delen. Als er op die vervroegde datum een zitting plaatsvindt, moet ook het tijdstip worden vermeld. In gevallen waarin de betrokken partijen niet zelf (in persoon) de procedure mogen voeren, moet bij deze aanzegging tegelijkertijd een advocaat worden aangesteld.
2. Die aanzegging geschiedt op straffe van nietigheid op een termijn van ten minste een week voor de aangezegde vroegere roldatum. De gedaagde dient het exploot van aanzegging uiterlijk op de laatste dag waarop de griffie is geopend, voorafgaande aan de vervroegde roldatum, in ter griffie.
Dit lid stelt dat de aanzegging van de vervroegde roldatum moet plaatsvinden met een termijn van minimaal één week vóór die vervroegde roldatum. Gebeurt dit niet, dan is de aanzegging nietig. Verder moet de gedaagde het exploot waarmee de vervroeging is aangezegd, uiterlijk op de laatste openingsdag van de griffie (het secretariaat van de rechtbank) vóór de vervroegde roldatum, bij de griffie indienen.
3. Zijn er medegedaagden, dan wordt de aanzegging, voor zover zij niet mede van hen uitgaat, bij exploot ook aan hen op straffe van nietigheid gedaan met inachtneming van zodanige termijn tussen dat exploot en de vervroegde roldatum, als waarop ieder van hen, als gedaagde, volgens de wet aanspraak zou kunnen maken.
Dit lid regelt de situatie als er meerdere gedaagden zijn. Als de aanzegging tot vervroeging niet van alle medegedaagden gezamenlijk uitgaat, dan moet deze aanzegging ook aan de andere medegedaagden via een exploot worden gedaan. Ook dit moet op straffe van nietigheid gebeuren. Hierbij moet een termijn worden gerespecteerd tussen het exploot aan de medegedaagde(n) en de vervroegde roldatum, die gelijk is aan de termijn waarop elke medegedaagde, als hij of zij zelf gedaagde zou zijn, volgens de wet recht zou hebben.
4. Wordt door meer dan één gedaagde van het recht de roldatum te vervroegen gebruik gemaakt, dan geldt de aanzegging van de vroegste roldatum.
Dit lid bepaalt dat als meerdere gedaagden gebruikmaken van hun recht om de roldatum te vervroegen, de aanzegging die de allervroegste roldatum vermeldt, leidend is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2010:BK9154
ECLI:NL:HR:2017:3054 - Hoge Raad: Ambtshalve toetsing immuniteit van jurisdictie voortaan verplicht
De Hoge Raad oordeelt dat Nederlandse rechters voortaan ambtshalve moeten toetsen of een niet-verschenen vreemde staat immuniteit van jurisdictie toekomt. Deze nieuwe regel, een breuk met eerdere rechtspraak, geldt voor zaken die na 1 januari 2018 aanhangig worden gemaakt.