ECLI:NL:HR:2016:2832
Arrest
Arrest inhoud
9 december 2016
Eerste Kamer
15/03972
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. De internationaal publiekrechtelijke rechtspersoon de REPUBLIEK IRAK,zetelende te Bagdad, Irak, 2. de vennootschap naar het recht van Irak CENTRAL BANK OF IRAQ,gevestigd te Bagdad, Irak, EISERS tot cassatie, advocaat: mr. G.R. den Dekker,
t e g e n
[verweerster] ,gevestigd te [vestigingsplaats] , VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Irak c.s. en [verweerster] .
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 26804/HA ZA 99-2160 van de rechtbank Dordrecht van 28 april 1999;
b. het arrest in de zaak 99/1258 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 31 oktober 2000;
c. het arrest in de zaak 200.133.720/01 van het gerechtshof Den Haag van 10 maart 2015.
Het arrest van het hof van 10 maart 2015 is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben Irak c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen [verweerster] is verstek verleend. De zaak is voor Irak c.s. toegelicht door hun advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van Irak c.s. heeft bij brief van 4 oktober 2016 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt Irak c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op 9 december 2016.