Artikel 12 (Aanhouding en onbevoegdheid bij buitenlandse procedure)
Indien een zaak voor een rechter van een vreemde staat aanhangig is gemaakt en daarin een beslissing kan worden gegeven die voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is, kan de Nederlandse rechter bij wie nadien een zaak tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp is aangebracht, de behandeling aanhouden totdat daarin door eerstbedoelde rechter is beslist. Indien die beslissing voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar blijkt te zijn, verklaart de Nederlandse rechter zich onbevoegd. Indien het een zaak betreft die bij dagvaarding moet worden ingeleid, is artikel 11 van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
Indien een zaak voor een rechter van een vreemde staat aanhangig is gemaakt en daarin een beslissing kan worden gegeven die voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is, kan de Nederlandse rechter bij wie nadien een zaak tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp is aangebracht, de behandeling aanhouden totdat daarin door eerstbedoelde rechter is beslist. Indien die beslissing voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar blijkt te zijn, verklaart de Nederlandse rechter zich onbevoegd. Indien het een zaak betreft die bij dagvaarding moet worden ingeleid, is artikel 11 van overeenkomstige toepassing.
Mocht vervolgens blijken dat de beslissing van de buitenlandse rechter inderdaad vatbaar is voor erkenning en, indien van toepassing, voor tenuitvoerlegging in Nederland, dan moet de Nederlandse rechter zichzelf onbevoegd verklaren.
Voor zaken die moeten beginnen met een dagvaarding (bij dagvaarding moet worden ingeleid), geldt artikel 11 op een vergelijkbare wijze (is van overeenkomstige toepassing).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:1265 - Litispendentie in hoger beroep: grenzen aan onbevoegdverklaring na inhoudelijk oordeel
Als de rechter in eerste aanleg een beroep op litispendentie (art. 12 Rv) verwerpt en inhoudelijk beslist, kan het hof niet alsnog de onbevoegdheid uitspreken. De discretionaire keuze om de zaak niet aan te houden is in hoger beroep een voldongen feit.
ECLI:NL:HR:2023:1266 - Art. 12 Rv: Erkenning is de norm, tenuitvoerlegging de uitzondering
Voor aanhouding en onbevoegdverklaring op grond van art. 12 Rv is erkenning van de buitenlandse beslissing voldoende. De eis van tenuitvoerlegging geldt alleen extra als een executieverdrag van toepassing is. De rechter moet vaststellen welke procedure (buitenlandse of Nederlandse) als eerste aanhangig is gemaakt.