Artikel 118 (Oproeping derden dagvaardingsprocedure termijnen betekening)
1. Oproepingen van derden als partij in het geding geschieden met inachtneming van de voor dagvaarding geldende termijnen. Indien de oproeping niet geschiedt bij hetzelfde exploot waarmee de gedaagde is gedagvaard, wordt het exploot, waarmee de gedaagde is gedagvaard, met de oproeping aan de derde betekend. Artikel 111, tweede lid, aanhef en onderdelen g, h, i, j en k, zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Artikel 128, tweede, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Oproepingen van derden als partij in het geding geschieden met inachtneming van de voor dagvaarding geldende termijnen. Indien de oproeping niet geschiedt bij hetzelfde exploot waarmee de gedaagde is gedagvaard, wordt het exploot, waarmee de gedaagde is gedagvaard, met de oproeping aan de derde betekend. Artikel 111, tweede lid, aanhef en onderdelen g, h, i, j en k, zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit lid bepaalt dat wanneer derden worden opgeroepen om als partij deel te nemen aan een juridische procedure (geding), dit moet gebeuren met inachtneming van de termijnen die gelden voor een dagvaarding. Als de oproeping van de derde niet plaatsvindt via hetzelfde officiële document (exploot) waarmee de gedaagde partij is gedagvaard, dan moet het exploot waarmee de gedaagde is gedagvaard, samen met de oproeping aan de derde, officieel aan de derde worden overhandigd (betekend). Verder zijn de bepalingen van artikel 111, tweede lid, specifiek de aanhef en de onderdelen g, h, i, j en k, op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) van toepassing op deze oproeping.
2. Artikel 128, tweede, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat artikel 128, specifiek het tweede, zesde en zevende lid, op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) geldt in de context van de oproeping van derden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:411
ECLI:NL:HR:2014:736
ECLI:NL:HR:2013:BY7840
ECLI:NL:HR:2017:939
ECLI:NL:HR:2020:810 - Gezag van gewijsde en de niet-handelende echtgenoot bij effectenlease
Een vonnis over de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst bindt een echtgenoot die geen partij was niet. Echter, een onherroepelijke uitspraak tussen de níet-handelende echtgenoot en de wederpartij over de vernietiging (art. 1:89 BW) heeft wél werking jegens de handelende echtgenoot.
ECLI:NL:HR:2021:177
ECLI:NL:HR:2020:485 - Tardief verweer in hoger beroep: grenzen aan de herkansingsfunctie
Hoewel hoger beroep dient als herkansing, kan een partij het recht verwerken een nieuw verweer te voeren. Dit is onaanvaardbaar indien het, gelet op eerdere proceshouding en nadeel voor de wederpartij, strijdig is met de redelijkheid en billijkheid.
ECLI:NL:HR:2015:183
ECLI:NL:HR:2021:274 - Grensoverschrijdende mediation stuit verjaring en de rechterlijke plicht tot rechtsgrondaanvulling
De aanvang van een grensoverschrijdende mediation stuit de verjaring van een rechtsvordering, net als een daad van rechtsvervolging. De rechter moet op grond van artikel 25 Rv ambtshalve de rechtsgronden aanvullen en deze regel toepassen als de feiten op een grensoverschrijdend geschil duiden.