Artikel 116 (Specifieke dagvaardingstermijn vier weken)
1. Indien in rechte worden opgeroepen houders van aandelen of andere effecten welke niet op naam staan of waarvan de houders niet bij name bekend zijn, is de termijn van dagvaarding ten minste vier weken.
2. Deze termijn geldt eveneens indien in rechte worden opgeroepen zij die algemene voorwaarden gebruiken waarin bedingen voorkomen waarvan gesteld wordt dat zij onredelijk bezwarend zijn, in het geval dat ingevolge artikel 1003, onder 1°, hun naam en woonplaats niet afzonderlijk in het exploot worden vermeld.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien in rechte worden opgeroepen houders van aandelen of andere effecten welke niet op naam staan of waarvan de houders niet bij name bekend zijn, is de termijn van dagvaarding ten minste vier weken.
Dit betekent letterlijk: Wanneer houders van aandelen of andere effecten die niet op naam gesteld zijn, of waarvan de identiteit van de houders niet met naam bekend is, voor de rechter worden gedaagd (in rechte worden opgeroepen), dan bedraagt de termijn waarbinnen de dagvaarding moet plaatsvinden minimaal vier weken.
2. Deze termijn geldt eveneens indien in rechte worden opgeroepen zij die algemene voorwaarden gebruiken waarin bedingen voorkomen waarvan gesteld wordt dat zij onredelijk bezwarend zijn, in het geval dat ingevolge artikel 1003, onder 1°, hun naam en woonplaats niet afzonderlijk in het exploot worden vermeld.
Dit betekent letterlijk: Dezelfde termijn van ten minste vier weken is ook van toepassing als personen of entiteiten voor de rechter worden gedaagd (in rechte worden opgeroepen) die algemene voorwaarden hanteren waarin bepalingen (bedingen) voorkomen waarvan wordt aangevoerd (gesteld wordt) dat deze onredelijk bezwarend zijn. Dit is het geval indien, op grond van (ingevolge) artikel 1003, onder 1°, de naam en woonplaats van deze personen of entiteiten niet apart (afzonderlijk) in het officiële stuk van dagvaarding (exploot) zijn opgenomen (vermeld).