Artikel 115 (Termijn dagvaarding woonplaats gedaagde)
1. Indien de gedaagde een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf buiten Nederland heeft in een Staat waar de in artikel 56, eerste lid, bedoelde verordening van toepassing is, of in een Staat die in Europa is gelegen en die partij is bij het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (Trb. 1966, 91), is de termijn van dagvaarding ten minste vier weken.
2. Indien de gedaagde noch in Nederland, noch in een Staat als bedoeld in het eerste lid, een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf heeft, is de termijn van dagvaarding ten minste drie maanden.
3. Indien de gedaagde in Nederland geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf heeft, is de termijn van dagvaarding in afwijking van het eerste en tweede lid ten minste een week, indien het exploot in Nederland wordt gedaan aan de gedaagde in persoon, dan wel aan een door de gedaagde voor deze zaak gekozen woonplaats.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien de gedaagde een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf buiten Nederland heeft in een Staat waar de in artikel 56, eerste lid, bedoelde verordening van toepassing is, of in een Staat die in Europa is gelegen en die partij is bij het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (Trb. 1966, 91), is de termijn van dagvaarding ten minste vier weken.
Dit lid stelt dat de termijn van dagvaarding ten minste vier weken is indien de gedaagde een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf buiten Nederland heeft. Dit geldt als deze woonplaats of dit verblijf zich bevindt in een Staat waar de in artikel 56, eerste lid, bedoelde verordening van toepassing is. Het geldt ook als de gedaagde zich bevindt in een Staat die in Europa is gelegen én die partij is bij het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (Trb. 1966, 91).
2. Indien de gedaagde noch in Nederland, noch in een Staat als bedoeld in het eerste lid, een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf heeft, is de termijn van dagvaarding ten minste drie maanden.
Dit lid bepaalt dat de termijn van dagvaarding ten minste drie maanden is indien de gedaagde geen bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf heeft, noch in Nederland, noch in een Staat zoals genoemd in het eerste lid.
3. Indien de gedaagde in Nederland geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf heeft, is de termijn van dagvaarding in afwijking van het eerste en tweede lid ten minste een week, indien het exploot in Nederland wordt gedaan aan de gedaagde in persoon, dan wel aan een door de gedaagde voor deze zaak gekozen woonplaats.
Dit lid geeft aan dat, in afwijking van het eerste en tweede lid, de termijn van dagvaarding ten minste een week is, indien de gedaagde in Nederland geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf heeft. Deze kortere termijn is van toepassing als het exploot in Nederland wordt gedaan aan de gedaagde in persoon, dan wel aan een door de gedaagde voor deze specifieke zaak gekozen woonplaats.