Artikel 111 (Inhoud exploot van dagvaarding)
1. Dagvaarding geschiedt bij exploot.
2. Naast de gegevens bedoeld in artikel 45, derde lid, vermeldt het exploot van dagvaarding:
a. de door eiser gekozen woonplaats in Nederland; b. in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, indien de eiser bij gemachtigde procedeert, de naam en het adres van de gemachtigde; c. in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, de naam en het kantooradres van de advocaat die door de eiser wordt gesteld; d. de eis en de gronden daarvan; e. de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennisneemt, onder vermelding van het adres van de zittingsplaats waar de zaak moet worden behandeld alsmede, indien de zaak moet worden behandeld in een zittingsplaats waar geen stukken kunnen worden ingediend, het adres waar stukken kunnen worden ingediend; f. de roldatum waartegen wordt gedagvaard en, indien alsdan een terechtzitting plaatsvindt, het uur daarvan; g. in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen: de wijze waarop de gedaagde in het geding moet verschijnen, te weten in persoon of vertegenwoordigd door een gemachtigde en de wijze waarop de gedaagde kan antwoorden, zoals bepaald in artikel 82, eerste en tweede lid; h. in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen: de wijze waarop de gedaagde in het geding moet verschijnen, te weten vertegenwoordigd door een advocaat; i. de in artikel 139 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de gedaagde niet op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnt of, behalve in kantonzaken of zaken in kort geding, het door zijn verschijning verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet; j. indien er meer gedaagden zijn, het in artikel 140, derde lid, genoemde rechtsgevolg dat intreedt indien niet alle gedaagden op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnen; k. de mededeling of van gedaagde bij verschijning in de procedure griffierecht zal worden geheven en binnen welke termijn dit griffierecht betaald dient te worden met verwijzing naar een vindplaats van de meest recente bijlage behorende bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken waarin de hoogte van de griffierechten staan vermeld. Hierbij wordt vermeld dat van een persoon die onvermogend is, een bij of krachtens de wet vastgesteld griffierecht voor onvermogenden wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven, heeft overgelegd:
1°. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Rechtsbijstand, dan wel 2°. een verklaring van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel e, van de Wet op de rechtsbijstand waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de inkomens, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35, tweede lid, van die wet;
l. indien het exploot van dagvaarding een zaak betreft waarbij meerdere gedaagden zijn betrokken, de mededeling dat van partijen die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen of gelijkluidend verweer voeren, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven; m. de in artikel 21 genoemde verplichting en de in artikel 149 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de in de dagvaarding gestelde feiten en rechten door de gedaagde niet of onvoldoende worden betwist.
3. Het exploot van dagvaarding vermeldt de door gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor. Verder vermeldt het exploot de bewijsmiddelen waarover eiser kan beschikken en de getuigen die hij kan doen horen ter staving van de aldus betwiste gronden van de eis.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Dagvaarding geschiedt bij exploot.
Dit betekent letterlijk dat een dagvaarding, de officiële oproep om voor de rechter te verschijnen, altijd moet plaatsvinden door middel van een exploot. Een exploot is een officieel document dat door een gerechtsdeurwaarder wordt betekend (officieel overhandigd).
2. Naast de gegevens bedoeld in artikel 45, derde lid, vermeldt het exploot van dagvaarding:
Dit betekent letterlijk dat het exploot van dagvaarding, bovenop de informatie die al verplicht is volgens artikel 45, derde lid, ook de hieronder volgende specifieke gegevens moet bevatten:
a. de door eiser gekozen woonplaats in Nederland;
Dit houdt letterlijk in dat de woonplaats in Nederland die de eiser (de partij die de rechtszaak begint) heeft gekozen voor de procedure, vermeld moet worden.
b. in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, indien de eiser bij gemachtigde procedeert, de naam en het adres van de gemachtigde;
Dit betekent letterlijk dat in rechtszaken waarin partijen zelf (in persoon) mogen optreden, en de eiser zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde, de naam en het adres van deze gemachtigde vermeld moeten worden.
c. in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, de naam en het kantooradres van de advocaat die door de eiser wordt gesteld;
Dit betekent letterlijk dat in rechtszaken waarin partijen niet zelf (in persoon) mogen optreden en vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is, de naam en het kantooradres van de advocaat die de eiser heeft ingeschakeld, vermeld moeten worden.
d. de eis en de gronden daarvan;
Dit houdt letterlijk in dat duidelijk omschreven moet worden wat de eiser vordert van de gedaagde (de tegenpartij) en op welke feitelijke en juridische argumenten (gronden) deze vordering is gebaseerd.
e. de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennisneemt, onder vermelding van het adres van de zittingsplaats waar de zaak moet worden behandeld alsmede, indien de zaak moet worden behandeld in een zittingsplaats waar geen stukken kunnen worden ingediend, het adres waar stukken kunnen worden ingediend;
Dit betekent letterlijk dat vermeld moet worden welke rechter de zaak zal behandelen. Daarbij moet het adres van de locatie waar de zitting zal plaatsvinden (zittingsplaats) worden genoemd. Als op die specifieke zittingsplaats geen processtukken kunnen worden ingediend, moet ook het adres worden vermeld waar deze stukken wél kunnen worden ingeleverd.
f. de roldatum waartegen wordt gedagvaard en, indien alsdan een terechtzitting plaatsvindt, het uur daarvan;
Dit houdt letterlijk in dat de datum waarop de zaak voor het eerst op de lijst (rol) van de rechtbank komt, vermeld moet worden. Als er op die dag direct een zitting (terechtzitting) is gepland, moet ook het tijdstip van die zitting worden aangegeven.
g. in zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen: de wijze waarop de gedaagde in het geding moet verschijnen, te weten in persoon of vertegenwoordigd door een gemachtigde en de wijze waarop de gedaagde kan antwoorden, zoals bepaald in artikel 82, eerste en tweede lid;
Dit betekent letterlijk dat voor zaken waarin partijen zelf mogen procederen, moet worden uitgelegd hoe de gedaagde (de partij die gedagvaard wordt) kan deelnemen aan de procedure (in het geding verschijnen). Dit kan persoonlijk zijn of via een gemachtigde. Ook moet worden aangegeven hoe de gedaagde kan reageren (antwoorden), overeenkomstig de regels in artikel 82, eerste en tweede lid.
h. in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen: de wijze waarop de gedaagde in het geding moet verschijnen, te weten vertegenwoordigd door een advocaat;
Dit betekent letterlijk dat voor zaken waarin vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is, moet worden aangegeven dat de gedaagde aan de procedure moet deelnemen (in het geding verschijnen) door middel van een advocaat.
i. de in artikel 139 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de gedaagde niet op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnt of, behalve in kantonzaken of zaken in kort geding, het door zijn verschijning verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet;
Dit houdt letterlijk in dat de gedaagde gewezen moet worden op de consequenties (rechtsgevolgen) die in artikel 139 staan beschreven. Deze gevolgen treden op als de gedaagde niet op de juiste manier deelneemt aan de procedure (in het geding verschijnt) of, met uitzondering van kantonzaken of kortgedingprocedures, het griffierecht dat bij verschijning betaald moet worden, niet op tijd betaalt.
j. indien er meer gedaagden zijn, het in artikel 140, derde lid, genoemde rechtsgevolg dat intreedt indien niet alle gedaagden op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnen;
Dit betekent letterlijk dat als er meerdere gedaagden in de zaak zijn, vermeld moet worden welk rechtsgevolg, zoals omschreven in artikel 140, derde lid, van toepassing is als niet alle gedaagden op de correcte manier deelnemen aan de procedure (in het geding verschijnen).
k. de mededeling of van gedaagde bij verschijning in de procedure griffierecht zal worden geheven en binnen welke termijn dit griffierecht betaald dient te worden met verwijzing naar een vindplaats van de meest recente bijlage behorende bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken waarin de hoogte van de griffierechten staan vermeld. Hierbij wordt vermeld dat van een persoon die onvermogend is, een bij of krachtens de wet vastgesteld griffierecht voor onvermogenden wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven, heeft overgelegd:
Dit houdt letterlijk in dat moet worden meegedeeld of de gedaagde bij deelname aan de procedure griffierecht (kosten voor de rechtszaak) moet betalen en binnen welke termijn dit moet gebeuren. Er moet verwezen worden naar waar de actuele tarieven (hoogte van de griffierechten) te vinden zijn, namelijk in de bijlage van de Wet griffierechten burgerlijke zaken. Ook moet worden vermeld dat een persoon die financieel niet draagkrachtig is (onvermogend), een lager, wettelijk vastgesteld griffierecht voor onvermogenden betaalt, mits die persoon op het moment dat het griffierecht betaald moet worden, de volgende documenten heeft ingediend:
1°. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Rechtsbijstand, dan wel
Dit betekent letterlijk: een kopie (afschrift) van de beslissing (besluit tot toevoeging) waarmee gefinancierde rechtsbijstand wordt toegekend, zoals bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand. Als het overleggen van dit besluit niet mogelijk is door omstandigheden waarvoor de persoon redelijkerwijs niet verantwoordelijk kan worden gehouden (niet aan hem zijn toe te rekenen), volstaat een kopie van de aanvraag voor rechtsbijstand, zoals bedoeld in artikel 24, tweede lid, van diezelfde wet.
2°. een verklaring van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel e, van de Wet op de rechtsbijstand waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de inkomens, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35, tweede lid, van die wet;
Dit betekent letterlijk: een verklaring van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, zoals omschreven in artikel 7, derde lid, onderdeel e, van de Wet op de rechtsbijstand. Uit deze verklaring moet blijken dat het inkomen van de persoon niet hoger is dan de inkomensgrenzen die zijn vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur, op basis van artikel 35, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand.
l. indien het exploot van dagvaarding een zaak betreft waarbij meerdere gedaagden zijn betrokken, de mededeling dat van partijen die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen of gelijkluidend verweer voeren, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
Dit houdt letterlijk in dat als er meerdere gedaagden betrokken zijn, de mededeling moet worden opgenomen dat partijen die door dezelfde advocaat worden vertegenwoordigd en identieke (gelijkluidende) processtukken (conclusies) indienen of een identiek (gelijkluidend) verweer voeren, volgens artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken, slechts één keer gezamenlijk griffierecht hoeven te betalen.
m. de in artikel 21 genoemde verplichting en de in artikel 149 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de in de dagvaarding gestelde feiten en rechten door de gedaagde niet of onvoldoende worden betwist.
Dit betekent letterlijk dat de gedaagde gewezen moet worden op de verplichting genoemd in artikel 21 (de plicht om de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren) en op de rechtsgevolgen die in artikel 149 staan beschreven. Deze gevolgen treden in werking als de gedaagde de feiten en rechten die de eiser in de dagvaarding stelt, niet of onvoldoende tegenspreekt (betwist).
3. Het exploot van dagvaarding vermeldt de door gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor. Verder vermeldt het exploot de bewijsmiddelen waarover eiser kan beschikken en de getuigen die hij kan doen horen ter staving van de aldus betwiste gronden van de eis.
Dit betekent letterlijk dat het exploot van dagvaarding ook de verdedigingsargumenten (verweren) moet bevatten die de gedaagde al eerder tegen de eis heeft ingebracht, inclusief de redenen (gronden) voor die verweren. Bovendien moet het exploot aangeven welke bewijsmiddelen de eiser heeft en welke getuigen hij kan laten horen om de betwiste onderdelen van zijn eis te onderbouwen (staven).