Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Derde afdeling. Relatieve bevoegdheid
Artikel 108

Artikel 108 (Forumkeuzebeding relatieve bevoegdheid rechter)

Laatste versie

1. Hebben partijen bij overeenkomst een rechter aangewezen voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, dan is die rechter bij uitsluiting bevoegd van de zaak kennis te nemen, voorzover niet uit de overeenkomst anders voortvloeit.

2. Beloopt de vordering evenwel ten hoogste € 25.000 of betreft het een individuele arbeidsovereenkomst dan wel een zaak als bedoeld in artikel 101 of artikel 103, tweede zin, dan heeft een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid geen gevolg, tenzij:

a. zij is aangegaan na het ontstaan van het geschil, of b. de werknemer, de partij die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf dan wel de huurder zich tot de aangewezen rechter wendt.

3. Een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat een dergelijk beding bevat of dat verwijst naar algemene voorwaarden die een dergelijk beding bevatten, mits dat geschrift door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.

4. Een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. De aangewezen rechter is bevoegd te oordelen over de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hebben partijen bij overeenkomst een rechter aangewezen voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, dan is die rechter bij uitsluiting bevoegd van de zaak kennis te nemen, voorzover niet uit de overeenkomst anders voortvloeit.

Dit lid stelt dat indien partijen in een overeenkomst een specifieke rechter hebben gekozen om kennis te nemen van geschillen die al bestaan of in de toekomst zullen ontstaan uit een specifieke rechtsbetrekking waarover zij zelf mogen beslissen, die aangewezen rechter dan exclusief bevoegd is om de zaak te behandelen. Dit geldt, tenzij uit de overeenkomst zelf anders blijkt.

2. Beloopt de vordering evenwel ten hoogste € 25.000 of betreft het een individuele arbeidsovereenkomst dan wel een zaak als bedoeld in artikel 101 of artikel 103, tweede zin, dan heeft een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid geen gevolg, tenzij:

Dit lid preciseert dat een overeenkomst waarin een rechter wordt aangewezen (zoals bedoeld in het eerste lid) geen effect heeft in de volgende gevallen: als de vordering niet meer bedraagt dan € 25.000, of als het een individuele arbeidsovereenkomst betreft, of als het gaat om een zaak zoals genoemd in artikel 101 (kantongerechtzaken) of artikel 103, tweede zin (mede-bevoegdheid kantonrechter). Deze uitzondering geldt niet indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a. zij is aangegaan na het ontstaan van het geschil, of

Dit betekent dat de overeenkomst tot aanwijzing van een rechter is gesloten nadat het geschil al was ontstaan.

b. de werknemer, de partij die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf dan wel de huurder zich tot de aangewezen rechter wendt.

Dit betekent dat de werknemer, de consument (de partij die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf), of de huurder zelf ervoor kiest om de zaak voor te leggen aan de rechter die in de overeenkomst is aangewezen.

3. Een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat een dergelijk beding bevat of dat verwijst naar algemene voorwaarden die een dergelijk beding bevatten, mits dat geschrift door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.

Dit lid bepaalt dat het bewijs van een overeenkomst waarin een bevoegde rechter wordt aangewezen, geleverd moet worden door een schriftelijk stuk. Een schriftelijk stuk dat een dergelijke bepaling (beding) bevat, of dat verwijst naar algemene voorwaarden waarin zo'n beding staat, is hiervoor voldoende. Voorwaarde is wel dat dit schriftelijke stuk door de andere partij (wederpartij), of namens haar, expliciet of impliciet (uitdrukkelijk of stilzwijgend) is geaccepteerd (aanvaard).

4. Een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. De aangewezen rechter is bevoegd te oordelen over de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft.

Dit lid stelt dat een overeenkomst waarin een bevoegde rechter wordt aangewezen, moet worden gezien en beoordeeld als een aparte, zelfstandige overeenkomst. De rechter die in een dergelijke overeenkomst is aangewezen, heeft de bevoegdheid om een oordeel te geven over de geldigheid van de hoofdovereenkomst waar deze aanwijzingsovereenkomst onderdeel van is of betrekking op heeft.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:4544 - Rechtbank Oost-Brabant - 1 oktober 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:45441 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:1373 - Rechtbank Noord-Holland - 30 januari 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:137330 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:4569 - Rechtbank Midden-Nederland - 11 juli 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:456911 juli 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:1713 - Rechtbank Amsterdam - 26 maart 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:171326 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:6200 - Rechtbank Amsterdam - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:62008 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:5153 - Rechtbank Amsterdam - 21 augustus 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:515321 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:8325 - Rechtbank Noord-Holland - 12 augustus 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:832512 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:5321 - Rechtbank Limburg - 30 juli 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:532130 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:2586 - Rechtbank Gelderland - 7 mei 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:25867 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:1327 - Rechtbank Limburg - 21 maart 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:132721 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak