Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Derde afdeling. Relatieve bevoegdheid
Artikel 103

Artikel 103 (Relatieve bevoegdheid onroerende zaken en huur)

Laatste versie

In zaken betreffende onroerende zaken is mede bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. In zaken betreffende huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 290 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is echter uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen.

Uitleg in duidelijke taal

In zaken betreffende onroerende zaken is mede bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. In zaken betreffende huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 290 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is echter uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen.

Dit artikel beschrijft de bevoegdheid van de rechter als volgt: In zaken die onroerende zaken betreffen, is de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen, mede bevoegd. In zaken die huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte betreffen (in de zin van artikel 290 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek), is echter uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:230 - Internationale bevoegdheid: Ambtshalve toetsing, samenhang en de Handlungsort/Erfolgsort-leer

ECLI:NL:HR:2021:23012 februari 2021Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad benadrukt de ambtshalve plicht van de rechter om internationale bevoegdheid te toetsen, inclusief samenhang tussen vorderingen (art. 103 RvC). Het hof had de bevoegdheid niet mogen afwijzen zonder alle stellingen en bevoegdheidsgronden kenbaar in zijn oordeel te betrekken.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Internationaal Privaatrecht, Europees Civiel Recht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1964:AC4462

ECLI:NL:HR:1964:AC446229 mei 1964Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1970:AC5006

ECLI:NL:HR:1970:AC500620 maart 1970Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1961:137

ECLI:NL:HR:1961:13716 juni 1961Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1961:77

ECLI:NL:HR:1961:7729 september 1961Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1936:258

ECLI:NL:HR:1936:2585 november 1936Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak