Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 5. Permanente eisen
Afdeling 2. Personenauto’s
§ 10. Lichten, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen
Artikel 5.2.53Artikel 5.2.53
Laatste versie
| Eisen | Wijze van Keuren | |
|---|---|---|
| 1. | De grote lichten, dimlichten, stadslichten en achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen. | Leden 1 tot en met 9: visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
| 2. | De richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten mogen naar voren niet anders dan ambergeel of wit en naar achteren niet anders dan ambergeel of rood stralen. | |
| 3. | De zijrichtingaanwijzers mogen niet anders dan ambergeel stralen. | |
| 4. | De achterlichten en mistachterlichten mogen niet anders dan rood stralen. | |
| 5. | De remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen. | |
| 6. | Het derde remlicht mag niet anders dan rood stralen. | |
| 7. | De achterkentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen. | |
| 8. | De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit, en naar achteren niet anders dan rood stralen. | |
| 9. | De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen, met uitzondering van het achterste zijmarkeringslicht, dat ambergeel dan wel rood mag stralen. |
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
1 uitspraak gevonden