Artikel 4
1. Een registratiebewijs afgegeven dan wel erkend door of vanwege het Bondsministerie voor Verkeer van de Bondsrepubliek Duitsland, een registratiebewijs afgegeven door of vanwege het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur van het Koninkrijk België en een registratiebewijs afgegeven door of vanwege het Ministerie van Milieu en Transport van het Verenigd Koninkrijk wordt geacht te zijn afgegeven door een instelling als bedoeld in artikel 8.01, eerste lid, van het Binnenvaartpolitiereglement.
2. Het in de Bondsrepubliek Duitsland afgegeven registratiebewijs met het bijbehorende registratieteken kan een letter of een lettercombinatie bevatten als vermeld in de bijlage 2, onderdeel a.1, bij deze regeling, gevolgd door een combinatie van letters en en cijfers. Het registratiebewijs komt overeen met het model als opgenomen in de bijlage 2, onderdeel b, bij deze regeling. Het door het Bondsministerie voor Verkeer van de Bondsrepubliek Duitsland erkende registratieteken kan een letter bevatten als vermeld in de bijlage 2, onderdeel a.2, bij deze regeling, voorafgegaan door maximaal 5 cijfers.
3. Het in het Koninkrijk België afgegeven bijzonder identificatienummer bestaat uit de letter B gevolgd door vijf cijfers.
4. Het in het Verenigd Koninkrijk afgegeven identificatienummer bestaat uit de letters SSR gevolgd door zes cijfers of enkel uit zes cijfers.