Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Faciliteiten
§ 2. Terugbetaling
Artikel 4.17

Artikel 4.17

Laatste versie

1. De minister kan de achterstallige termijnen alsmede het resterende verschuldigde bedrag van de debiteur die direct voorafgaande aan de beëindiging van de inburgeringsplicht houder is geweest van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, op verzoek geheel kwijtschelden, indien:

a. uit de gegevens in de basisregistratie personen blijkt dat de debiteur geen verblijfsrecht meer heeft, en b. de Immigratie- en Naturalisatiedienst kan bevestigen dat de debiteur niet langer inburgeringsplichtig is omdat de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000, is ingetrokken aangezien de grond voor verlening daarvan is komen te vervallen.

2. Als tijdstip van indiening van het verzoek wordt aangemerkt het moment dat de minister op grond van de gegevens in de basisregistratie personen heeft geconstateerd dat er geen sprake meer is van een verblijfsrecht.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2022]