Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Faciliteiten
§ 2. Terugbetaling
Artikel 4.16a

Artikel 4.16a

Laatste versie

1. Op verzoek van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, vindt gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld plaats indien de debiteur binnen de termijn, genoemd in artikel 7b, eerste lid, van de wet, of de met toepassing van artikel 7b, derde lid, van de wet of de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet verlengde termijn, maximaal twee onderdelen van het inburgeringsexamen nog niet had behaald, en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn deze onderdelen alsnog heeft behaald, en diegene hiermee voldoet aan de inburgeringsplicht.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, die uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn of de verlengde termijn, niet langer inburgeringsplichtig is vanwege:

a. het indienen van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel a, en de verzochte ontheffing is verleend; b. het bereiken van de leeftijd, bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet; of c. het verkrijgen van het Nederlanderschap.

3. Op verzoek van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, vindt gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld plaats indien de debiteur binnen de termijn, genoemd in artikel 7b, eerste lid, van de wet, of de met toepassing van artikel 7b, derde lid, van de wet of de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet verlengde termijn, niet aan de inburgeringsplicht heeft voldaan en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn, niet langer inburgeringsplichtig is vanwege het indienen van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel b en c, of tot vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van het besluit en de verzochte ontheffing of vrijstelling is verleend.

4. Bij de vaststelling van de hoogte van de kwijtschelding van de schuld wordt gekeken naar:

a. de mate van verwijtbaarheid; en b. binnen hoeveel maanden alsnog is voldaan aan de inburgeringsplicht of een omstandigheid als bedoeld in het tweede lid zich voordeed.

5. De hoogte van de kwijtschelding van de schuld wordt vastgesteld aan de hand van de tabel, opgenomen in bijlage 19 bij deze regeling.

6. In bijzondere omstandigheden kan ten gunste van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, worden afgeweken van de voorwaarden, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, of van de tabel, bedoeld in het vijfde lid, of kan de terugbetalingsplicht teniet worden gedaan.

7. De minister neemt binnen twaalf weken na ontvangst een beslissing op de aanvraag tot kwijtschelding van de schuld.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2022]