Artikel 2.2d
Van de verplichting om voor een of meerdere onderdelen van de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau A2 het examen te behalen, is vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over een van de volgende bewijsstukken, waaruit blijkt dat een voldoende resultaat is behaald voor het vak Nederlandse taal: a. een certificaat dat is afgegeven ter afronding van het examenonderdeel lezen, schrijven, luisteren respectievelijk spreken van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal, alsmede degene die beschikt over het diploma van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal; b. een cijferlijst als bedoeld in artikel 52 van het Eindexamenbesluit VO of een certificaat als bedoeld in artikel 53 van het Eindexamenbesluit VO dan wel artikel 31 van het Staatsexamenbesluit VO; c. een buitenlands diploma, getuigschrift of certificaat dat is behaald bij een door de overheid van het land waar de opleiding is gevolgd erkende instelling, waaruit blijkt dat de inburgeringsplichtige een of meerdere van de schriftelijke en mondelinge vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau A2 beheerst.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2022]