Terug naar bibliotheek
Regeling alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeerArtikel 6

Artikel 6

Laatste versie

1 De hoeveelheid bloed die wordt afgenomen ten behoeve van een bloedonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Besluit en een aanvullend bloedonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit, bedraagt bij voorkeur 8 milliliter, maar ten minste 3 milliliter.

2 Voor de bloedafname, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende hulpmiddelen voorgeschreven:

a. twee glazen buizen elk met een inhoud van 5 milliliter die ten minste 4 milligram per milliliter inhoud van de buis natriumfluoride bevatten en voldoende heparinenatrium voor antistolling van het bloed of twee plastic buizen elk met een inhoud van 4 milliliter die ten minste 2 milligram per milliliter inhoud van de buis natriumfluoride bevatten en voldoende kaliumoxalaat voor antistolling van het bloed;

b. een universeel systeem voor bloedafname dat voorzien is van een prikbeschermer na bloedafname;

c. een alcoholvrij ontsmettingsdoekje op basis van 2% chloorhexidine;

d. een steriel verpakt gaaskompres;

e. een steriel verpakte wondpleister.

3 Voor de verzending van de buisjes, bedoeld in het tweede lid, wordt de volgende verpakking voorgeschreven:

a. een hard plastic doos voorzien van dubbelzijdig foam interieur;

b. een lekvrije 95 kPa-zak, gecertificeerd voor vervoer van buisjes;

c. een absorberende buizenhouder bestemd voor tenminste twee buisjes;

d. drie fraudebestendige sluitzegels.