Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
§ 1. Definities en reikwijdte
Artikel 2

Artikel 2

Laatste versie

1. Reisdocumenten van het Koninkrijk der Nederlanden zijn:

a. nationaal paspoort; b. diplomatiek paspoort; c. dienstpaspoort; d. reisdocument voor vluchtelingen; e. reisdocument voor vreemdelingen; f. nooddocument: laissez-passer of noodpaspoort; g. andere reisdocumenten, bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur vast te stellen.

2. Identiteitskaarten van het Europese deel van Nederland zijn de Nederlandse identiteitskaart en de vervangende Nederlandse identiteitskaart. Hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald ten aanzien van reisdocumenten is van overeenkomstige toepassing op de Nederlandse identiteitskaart en de vervangende Nederlandse identiteitskaart, tenzij anders is bepaald.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur wordt van de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten de geldigheidsduur en het model vastgesteld. Van de in het eerste lid bedoelde reisdocumenten wordt bij algemene maatregel van rijksbestuur tevens de territoriale geldigheid vastgesteld.

4. Onze Minister draagt zorg voor de vervaardiging van de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten.

5. Elk reisdocument blijft na uitreiking rijkseigendom. Onze Minister oefent het eigendomsrecht uit.

Details

[Toekomstige wijziging(en) op 01-03-2027. Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2020. Zie het overzicht van wijzigingen]

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden