Artikel 9. Herplaatsing
1. Bij de beoordeling of binnen de onderneming van de werkgever een passende functie beschikbaar is voor een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt, worden arbeidsplaatsen betrokken:
a. waarvoor een vacature bestaat, of waarvoor binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 10, een vacature zal ontstaan; b. waarop werknemers of personen, die geen werkzaamheden van tijdelijke aard verrichten gedurende ten hoogste 26 weken, werkzaam zijn:
1°. op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, die binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 10, eindigt; 2°. op basis van een uitzendovereenkomst; 3°. op basis van een arbeidsovereenkomst waarin de omvang van de arbeid niet is vastgelegd; 4°. die ter beschikking zijn gesteld, anders dan door een payrollwerkgever; 5°. die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd hebben bereikt; of 6°. anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst, tenzij deze werkzaamheden worden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, deze werkzaamheden worden verricht door of namens natuurlijke of rechtspersonen die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, en het voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is dat deze werkzaamheden anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht.
2. Indien de onderneming van de werkgever deel uitmaakt van een groep, worden bij de beoordeling of een passende functie beschikbaar is mede arbeidsplaatsen in andere tot deze groep behorende ondernemingen betrokken.
3. Van een passende functie is sprake wanneer deze aansluit bij de opleiding, ervaring en capaciteiten van de werknemer.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHARL:2025:4146 - Gemiste kans op herplaatsing rechtvaardigt geringe billijke vergoeding - 7 juli 2025
Het hof oordeelt dat een werkgever die bij een ontbindingsverzoek wegens een verstoorde verhouding nalaat een passende functie aan te bieden, zijn herplaatsingsplicht schendt. Dit leidt tot een billijke vergoeding ter compensatie van de gemiste kans, ook als de kans op daadwerkelijke herplaatsing zeer klein was.
ECLI:NL:RBROT:2025:11629 - Rechtbank Rotterdam - 1 oktober 2025
ECLI:NL:HR:2025:1140 - Hoge Raad: Ontslag en vrijheid van meningsuiting in academische context - 11 juli 2025
De Hoge Raad oordeelt dat voor een geslaagd beroep op schending van de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) bij ontslag, de uiting de uitsluitende of hoofdzakelijke oorzaak van het ontbindingsverzoek moet zijn. Een reeds bestaand arbeidsconflict dat na de uiting voortduurt, doorbreekt dit causale verband.
ECLI:NL:RBGEL:2025:6863 - Ontbindingsverzoek afgewezen wegens onvoldoende herplaatsingsinspanningen door grote internationale werkgever - 8 juli 2025
De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek op grond van een verstoorde arbeidsverhouding af. De werkgever heeft niet voldaan aan zijn herplaatsingsplicht, omdat enkel het verstrekken van een vacatureoverzicht onvoldoende is en er geen onderzoek is gedaan naar herplaatsing binnen de internationale groep of met scholing.