Artikel 10.2. (gedoogplichten wegen en waterstaatswerken)
1. Een rechthebbende gedoogt voor wegen en waterstaatswerken:
a. het door of namens de beheerder verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan de weg of het waterstaatswerk, b. het door of namens de beheerder aanbrengen en in stand houden van meetmiddelen, seinen, merken, verkeerstekens of andere tekens, als dat volgens de beheerder nodig is voor de functievervulling van de weg of het waterstaatswerk, c. graaf- of meetwerkzaamheden voor het maken van ontwerpen voor het aanleggen, onderhouden of wijzigen van de weg of het waterstaatswerk, d. het door of namens de beheerder aanleggen en in stand houden van elektrische geleidingen, voor zover dat niet plaatsvindt in afgesloten tuinen en erven die een geheel vormen met bewoonde percelen.
2. Een rechthebbende gedoogt voor waterstaatswerken het door of namens het bevoegd gezag op grond van de Scheepvaartverkeerswet aanbrengen en in stand houden van verkeerstekens.