Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Overgangsrecht
Afdeling 4.2. Overgangsbepalingen per onderwerp Omgevingswet
§ 4.2.5. Overgangsbepalingen omgevingsvergunningen
Artikel 4.13. (ontheffing en vergunning)

Artikel 4.13. (ontheffing en vergunning)

Laatste versie

1. Een ontheffing of vergunning voor een activiteit waarop een verbodsbepaling van toepassing is als bedoeld in paragraaf 5.1.1 van de Omgevingswet en die onherroepelijk is, geldt als een omgevingsvergunning voor die activiteit.

2. Als aan een omgevingsvergunning verbonden voorschriften als bedoeld in paragraaf 5.1.4 van de Omgevingswet gelden:

a. beperkingen of voorwaarden waaronder een ontheffing of vergunning is verleend, b. nadere eisen als bedoeld in artikel 2.22, derde lid, onder b en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en c. een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, dat betrekking heeft op een omgevingsvergunning.

3. Als op een activiteit na de inwerkingtreding van de Omgevingswet geen verbodsbepaling als bedoeld in paragraaf 5.1.1 van de Omgevingswet van toepassing is, geldt een aan een onherroepelijke omgevingsvergunning voor die activiteit verbonden voorschrift als een maatwerkvoorschrift, voor zover het voorschrift gaat over een onderwerp waarvoor het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften kan stellen als bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, van de Omgevingswet.

4. Als een aan een onherroepelijke omgevingsvergunning voor een activiteit verbonden voorschrift ook geldt voor het deel van die activiteit waarop een verbodsbepaling als bedoeld in paragraaf 5.1.1 van de Omgevingswetniet van toepassing is, geldt dat voorschrift als een maatwerkvoorschrift, voor zover het voorschrift gaat over een onderwerp waarvoor het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften kan stellen als bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, van de Omgevingswet.