Grondwet
Artikel 6 (Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging)
1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Dit artikelonderdeel betekent dat iedere persoon het recht heeft om zijn of haar godsdienst of levensovertuiging te uiten. Dit uiten mag individueel (alleen) gebeuren of in gemeenschap met anderen (samen met anderen). Dit recht is echter wel onderworpen aan de verantwoordelijkheid die iedereen volgens de wet heeft.
2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Dit artikelonderdeel betekent dat de wet regels kan stellen voor de uitoefening van dit recht (het recht op vrije belijdenis van godsdienst of levensovertuiging) wanneer deze uitoefening plaatsvindt buiten gebouwen en buiten besloten plaatsen. Zulke regels mogen door de wet alleen worden gesteld om de gezondheid te beschermen, in het belang van het verkeer, en om wanordelijkheden te bestrijden of te voorkomen.