Grondwet

1. Onteigening kan alleen geschieden in het algemeen belang en tegen vooraf verzekerde schadeloosstelling, een en ander naar bij of krachtens de wet te stellen voorschriften.

Dit lid bepaalt dat onteigening uitsluitend mag plaatsvinden indien dit in het algemeen belang is en er een vooraf verzekerde schadeloosstelling wordt gegeven. Deze zaken moeten zijn vastgelegd in voorschriften die bij of krachtens de wet zijn gesteld.

2. De schadeloosstelling behoeft niet vooraf verzekerd te zijn, wanneer in geval van nood onverwijld onteigening geboden is.

Dit lid stelt dat de schadeloosstelling niet vooraf verzekerd hoeft te zijn in een situatie waarin in geval van nood onverwijld onteigening geboden is (directe onteigening noodzakelijk is).

3. In de gevallen bij of krachtens de wet bepaald bestaat recht op schadeloosstelling of tegemoetkoming in de schade, indien in het algemeen belang eigendom door het bevoegd gezag wordt vernietigd of onbruikbaar gemaakt of de uitoefening van het eigendomsrecht wordt beperkt.

Dit lid stelt dat er in gevallen die bij of krachtens de wet zijn bepaald, een recht bestaat op schadeloosstelling of tegemoetkoming in de schade. Dit recht geldt wanneer eigendom in het algemeen belang door het bevoegd gezag wordt vernietigd of onbruikbaar gemaakt, of wanneer de uitoefening van het eigendomsrecht wordt beperkt.