Terug naar bibliotheek
Titel II. De inrichting en samenstelling van het gemeentebestuur
Hoofdstuk II. De raad
Artikel 26

Artikel 26 (Voorzittersbevoegdheden ordehandhaving raadsvergadering)

Laatste versie

1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

2. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

3. Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Uitleg in duidelijke taal

1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

Dit betekent dat de voorzitter verantwoordelijk is voor het handhaven van de orde in de vergadering. De voorzitter heeft ook de bevoegdheid om, in het geval dat toehoorders de orde op enigerlei wijze verstoren, deze toehoorders, en indien nodig ook andere toehoorders, te laten vertrekken.

2. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Dit betekent dat de voorzitter de bevoegdheid heeft om toehoorders die herhaaldelijk de orde in de vergadering verstoren, de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden te ontzeggen.

3. Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Dit betekent dat de voorzitter de raad kan voorstellen om een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming van het voorstel door de raad, verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Indien nodig, laat de voorzitter het lid verwijderen. Bij herhaling van dergelijke gedragingen kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden