Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Vierde afdeling. Van de voorzieningen na de faillietverklaring en van het beheer des curators
Artikel 87

Artikel 87 (Bevel verzekerde bewaring gefailleerde)

Laatste versie

1. De rechtbank kan bij het vonnis van faillietverklaring of te allen tijde daarna, doch in het laatste geval niet dan op voordracht van de rechter-commissaris, of op verzoek van de curator of van een of meer der schuldeisers en na de rechter-commissaris gehoord te hebben, bevelen, dat de gefailleerde, wegens het niet nakomen van verplichtingen welke de wet hem in verband met zijn faillissement oplegt, dan wel wegens gegronde vrees voor het niet nakomen van zodanige verplichtingen, in verzekerde bewaring worde gesteld, hetzij in een huis van bewaring, hetzij in zijn eigen woning onder het opzicht van een ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, of een andere ambtenaar, voorzover die ambtenaar behoort tot een categorie die daartoe door Onze Minister van Justitie is aangewezen.

2. Het bevel hiertoe wordt door het Openbaar Ministerie ten uitvoer gelegd.

3. Dit bevel is voor niet langer dan dertig dagen geldig, te rekenen van de dag waarop het ten uitvoer is gelegd. Aan het einde van die termijn kan de rechtbank, op voordracht van de rechter-commissaris of op een verzoek en na verhoor als in het eerste lid bedoeld, het bevel voor ten hoogste dertig dagen verlengen. Daarna kan hetzelfde telkens op dezelfde wijze voor ten hoogste dertig dagen geschieden.

4. De in het eerste lid bedoelde ambtenaar die door het Openbaar Ministerie is aangewezen om zijn medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van het bevel, is bevoegd elke plaats te betreden, voorzover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechtbank kan bij het vonnis van faillietverklaring of te allen tijde daarna, doch in het laatste geval niet dan op voordracht van de rechter-commissaris, of op verzoek van de curator of van een of meer der schuldeisers en na de rechter-commissaris gehoord te hebben, bevelen, dat de gefailleerde, wegens het niet nakomen van verplichtingen welke de wet hem in verband met zijn faillissement oplegt, dan wel wegens gegronde vrees voor het niet nakomen van zodanige verplichtingen, in verzekerde bewaring worde gesteld, hetzij in een huis van bewaring, hetzij in zijn eigen woning onder het opzicht van een ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, of een andere ambtenaar, voorzover die ambtenaar behoort tot een categorie die daartoe door Onze Minister van Justitie is aangewezen.

Dit lid betekent letterlijk dat de rechtbank de bevoegdheid heeft om te bevelen dat de gefailleerde in verzekerde bewaring wordt gesteld. Dit bevel kan worden gegeven:

  • bij het vonnis van faillietverklaring zelf, of
  • op elk moment daarna. In dat laatste geval (na het vonnis) kan het bevel alleen worden gegeven:
  • op voordracht van de rechter-commissaris, óf
  • op verzoek van de curator of van een of meer schuldeisers, maar alléén nadat de rechter-commissaris hierover is gehoord. De redenen voor een dergelijk bevel zijn:
  • het niet nakomen door de gefailleerde van verplichtingen die de wet hem oplegt in verband met zijn faillissement, óf
  • een gegronde vrees dat de gefailleerde dergelijke verplichtingen niet zal nakomen. De verzekerde bewaring kan plaatsvinden:
  • in een huis van bewaring, óf
  • in de eigen woning van de gefailleerde. Indien in de eigen woning, dan gebeurt dit onder het opzicht (toezicht) van een ambtenaar van politie (aangesteld voor de uitvoering van de politietaak) of een andere ambtenaar, mits die ambtenaar behoort tot een categorie die daarvoor door Onze Minister van Justitie is aangewezen.

2. Het bevel hiertoe wordt door het Openbaar Ministerie ten uitvoer gelegd.

Dit betekent letterlijk dat het Openbaar Ministerie verantwoordelijk is voor de daadwerkelijke uitvoering (tenuitvoerlegging) van het bevel tot verzekerde bewaring.

3. Dit bevel is voor niet langer dan dertig dagen geldig, te rekenen van de dag waarop het ten uitvoer is gelegd. Aan het einde van die termijn kan de rechtbank, op voordracht van de rechter-commissaris of op een verzoek en na verhoor als in het eerste lid bedoeld, het bevel voor ten hoogste dertig dagen verlengen. Daarna kan hetzelfde telkens op dezelfde wijze voor ten hoogste dertig dagen geschieden.

Dit lid stelt dat het bevel tot verzekerde bewaring maximaal dertig dagen geldig is, gerekend vanaf de dag van tenuitvoerlegging. Na afloop van deze termijn kan de rechtbank het bevel verlengen met maximaal dertig dagen. Dit kan alleen op voordracht van de rechter-commissaris, of op verzoek van de curator of schuldeisers nadat de rechter-commissaris is gehoord (zoals omschreven in het eerste lid). Deze verlenging kan vervolgens telkens op dezelfde manier en voor maximaal dertig dagen worden herhaald.

4. De in het eerste lid bedoelde ambtenaar die door het Openbaar Ministerie is aangewezen om zijn medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van het bevel, is bevoegd elke plaats te betreden, voorzover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.

Dit betekent letterlijk dat de ambtenaar die in het eerste lid wordt genoemd (een politieambtenaar of een andere daartoe aangewezen ambtenaar) en die door het Openbaar Ministerie is aangewezen om te helpen bij de uitvoering van het bevel tot verzekerde bewaring, de bevoegdheid heeft om elke plaats te betreden. Deze bevoegdheid geldt echter alleen als het betreden redelijkerwijs noodzakelijk is voor het uitvoeren van zijn taak.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:161

ECLI:NL:HR:2014:16124 januari 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:51

ECLI:NL:HR:2014:5110 januari 2014Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:102

ECLI:NL:HR:2021:10222 januari 2021Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK8635

ECLI:NL:HR:2010:BK86355 maart 2010Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:286 - Faillissementswet: recht op inzage getuigenverklaring bij vrijheidsbeneming

ECLI:NL:HR:2016:28619 februari 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De failliet heeft in beginsel recht op inzage in een getuigenverklaring (art. 66 Fw) die wordt gebruikt om zijn inbewaringstelling (art. 87 Fw) te onderbouwen. Het verdedigingsbelang weegt zwaar vanwege de inbreuk op het recht op vrijheid (art. 5 EVRM).

Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1546

ECLI:NL:HR:2014:154627 juni 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF0206

ECLI:NL:HR:2003:AF020617 januari 2003Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1225

ECLI:NL:HR:2015:12258 mei 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:840

ECLI:NL:HR:2015:8403 april 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:2094

ECLI:NL:HR:2020:209418 december 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak