Faillissementswet

1. Bij het vonnis tot faillietverklaring of bij een latere beschikking kan de rechtbank, gelet op de omvang of de aard van het faillissement, een voorlopige schuldeiserscommissie instellen die de curator van advies dient, zolang niet tot de benoeming van een definitieve schuldeiserscommissie is beslist. De commissie bestaat uit een oneven aantal leden en vertegenwoordigt belangrijke groepen van schuldeisers.

Dit lid bepaalt dat de rechtbank de mogelijkheid heeft om een voorlopige schuldeiserscommissie in te stellen. Dit kan gebeuren bij het vonnis tot faillietverklaring zelf of middels een latere beschikking. De rechtbank neemt deze beslissing met inachtneming van (gelet op) de omvang of de aard van het faillissement. De taak van deze voorlopige commissie is om de curator van advies te dienen. Dit gebeurt gedurende de periode dat er nog geen beslissing is genomen over de benoeming van een definitieve schuldeiserscommissie. Verder stelt dit lid dat de commissie moet bestaan uit een oneven aantal leden en dat deze leden belangrijke groepen van schuldeisers vertegenwoordigen.

2. Indien een lid van de voorlopige commissie zijn benoeming niet aanneemt, bedankt of overlijdt, voorziet de rechtbank, uit een voordracht van een dubbeltal door de rechter-commissaris, in de daardoor ontstane vacature.

Dit lid bepaalt wat er gebeurt als een lid van de voorlopige commissie zijn benoeming niet aanneemt, bedankt (ontslag neemt) of overlijdt. In dergelijke gevallen voorziet de rechtbank in de vacature die daardoor is ontstaan. De rechtbank doet dit op basis van een voordracht van een dubbeltal (twee personen) door de rechter-commissaris.