Artikel 68 (Taken en bevoegdheden curator)
1. De curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel.
2. De curator:
a. beziet bij het beheer en de vereffening van de failliete boedel of er sprake is van onregelmatigheden die het faillissement, althans mede, hebben veroorzaakt, de vereffening van de failliete boedel bemoeilijken of het tekort in het faillissement hebben vergroot; b. informeert hierover de rechter-commissaris vertrouwelijk; en c. doet, zo hij of de rechter-commissaris dit nodig acht, melding of aangifte van onregelmatigheden bij de bevoegde instanties.
3. Alvorens in rechte op te treden, behalve waar het verificatiegeschillen betreft, alsmede in de gevallen van de artikelen 37, 39, 40, 58, tweede lid, 60, tweede en derde lid, en 60a, eerste lid, behoeft de curator machtiging van de rechter-commissaris.
4. Ingeval in Nederland geen secundaire insolventieprocedure is geopend, wordt de machtiging tot beëindiging van arbeidsovereenkomsten, bedoeld in artikel 13 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening op verzoek van de insolventiefunctionaris in de hoofdinsolventieprocedure verleend door de rechter-commissaris van de rechtbank, aangewezen in artikel 2. De rechtbank benoemt de rechter-commissaris binnen vijf werkdagen na ontvangst van dit machtigingsverzoek.
Uitleg in duidelijke taal
1. De curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel.
Dit lid stelt dat de curator de verantwoordelijkheid draagt voor het beheren en afwikkelen van de bezittingen en schulden van de failliete entiteit (de failliete boedel).
2. De curator:
Dit lid specificeert verdere taken van de curator:
a. beziet bij het beheer en de vereffening van de failliete boedel of er sprake is van onregelmatigheden die het faillissement, althans mede, hebben veroorzaakt, de vereffening van de failliete boedel bemoeilijken of het tekort in het faillissement hebben vergroot;
De curator onderzoekt (beziet) tijdens het beheer en de vereffening van de failliete boedel of er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden. Deze onregelmatigheden zijn van belang als zij het faillissement (althans mede) hebben veroorzaakt, de afwikkeling (vereffening) van de failliete boedel bemoeilijken, of het financiële tekort in het faillissement hebben vergroot.
b. informeert hierover de rechter-commissaris vertrouwelijk; en
De curator stelt de rechter-commissaris op vertrouwelijke wijze op de hoogte van deze onregelmatigheden.
c. doet, zo hij of de rechter-commissaris dit nodig acht, melding of aangifte van onregelmatigheden bij de bevoegde instanties.
Indien de curator zelf of de rechter-commissaris het noodzakelijk vindt (nodig acht), dan doet de curator melding of aangifte van deze onregelmatigheden bij de daartoe bevoegde instanties.
3. Alvorens in rechte op te treden, behalve waar het verificatiegeschillen betreft, alsmede in de gevallen van de artikelen 37, 39, 40, 58, tweede lid, 60, tweede en derde lid, en 60a, eerste lid, behoeft de curator machtiging van de rechter-commissaris.
Dit lid bepaalt dat de curator, voordat hij juridische procedures start (in rechte op te treden), toestemming (machtiging) nodig heeft van de rechter-commissaris. Dit geldt niet voor geschillen over de erkenning van vorderingen (verificatiegeschillen) en ook niet in de specifieke gevallen die genoemd zijn in de artikelen 37, 39, 40, 58, tweede lid, 60, tweede en derde lid, en 60a, eerste lid van de Faillissementswet.
4. Ingeval in Nederland geen secundaire insolventieprocedure is geopend, wordt de machtiging tot beëindiging van arbeidsovereenkomsten, bedoeld in artikel 13 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening op verzoek van de insolventiefunctionaris in de hoofdinsolventieprocedure verleend door de rechter-commissaris van de rechtbank, aangewezen in artikel 2. De rechtbank benoemt de rechter-commissaris binnen vijf werkdagen na ontvangst van dit machtigingsverzoek.
Dit lid regelt de situatie waarin er in Nederland geen aparte (secundaire) insolventieprocedure is gestart naast een hoofdinsolventieprocedure. In dat geval wordt de toestemming (machtiging) voor het beëindigen van arbeidsovereenkomsten, zoals bedoeld in artikel 13 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening, verleend door de rechter-commissaris van de rechtbank die volgens artikel 2 is aangewezen. Dit gebeurt op verzoek van de insolventiefunctionaris in de hoofdinsolventieprocedure. De rechtbank moet deze rechter-commissaris binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek om machtiging benoemen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:3636
ECLI:NL:HR:2009:BF3917
ECLI:NL:HR:2008:BG1117
ECLI:NL:HR:2011:BN7887
ECLI:NL:HR:2005:AT7797
ECLI:NL:HR:2016:201
ECLI:NL:HR:2017:2269 - Peeters/Gatzen-vordering in internationaal perspectief: Hoge Raad vraagt uitleg aan HvJEU
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU over de kwalificatie van een Peeters/Gatzen-vordering. De kernvraag is of deze vordering onder de Insolventieverordening of de EEX-Verordening valt, wat bepalend is voor de rechtsmacht en het toepasselijke recht.