Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 56

Artikel 56 (Deelgenoot faillissement gemeenschap verdeling 3:184 BW)

Laatste versie

Hij die met de gefailleerde deelgenoot is in een gemeenschap waarvan tijdens het faillissement een verdeling plaatsvindt, kan toepassing van artikel 184, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek verlangen, ook als de schuld van de gefailleerde aan de gemeenschap er een is onder een nog niet vervulde opschortende voorwaarde. De artikelen 130 en 131 zijn van toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

Hij die met de gefailleerde deelgenoot is in een gemeenschap waarvan tijdens het faillissement een verdeling plaatsvindt, kan toepassing van artikel 184, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek verlangen, ook als de schuld van de gefailleerde aan de gemeenschap er een is onder een nog niet vervulde opschortende voorwaarde. De artikelen 130 en 131 zijn van toepassing.

Dit artikel bepaalt het volgende: Een persoon die samen met de gefailleerde deelgenoot is in een gemeenschap, en van deze gemeenschap vindt tijdens het faillissement een verdeling plaats, dan kan deze deelgenoot verlangen dat artikel 184, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt toegepast. Dit geldt ook in de situatie dat de schuld die de gefailleerde heeft aan de gemeenschap, een schuld is onder een opschortende voorwaarde die nog niet is vervuld. Verder zijn de artikelen 130 en 131 van de Faillissementswet van toepassing.