Artikel 383 (Procedure homologatieverzoek onderhands akkoord)
1. Als ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kan de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige, bedoeld in artikel 371, zo die is aangewezen, de rechtbank schriftelijk verzoeken om homologatie van het akkoord. Als het akkoord een wijziging omvat van rechten van schuldeisers met een vordering die bij een vereffening van het vermogen van de schuldenaar in faillissement naar verwachting geheel of tenminste gedeeltelijk kan worden voldaan, dient die ene klasse, bedoeld in de vorige zin, te bestaan uit schuldeisers die vallen binnen deze categorie schuldeisers. Is het akkoord door de schuldenaar voorbereid en overeenkomstig artikel 371, eerste lid, vijfde zin, door de herstructureringsdeskundige ter stemming aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voorgelegd, dan kan de schuldenaar zelf geen homologatieverzoek indienen, maar doet de herstructureringsdeskundige dit op verzoek van de schuldenaar of op zijn eigen initiatief.
2. De herstructureringsdeskundige kan alleen met instemming van de schuldenaar een homologatieverzoek indienen als:
a. niet alle klassen met het akkoord hebben ingestemd, en b. de schuldenaar of de groep, bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waartoe de schuldenaar behoort, een MKB-onderneming drijft.
Als de schuldenaar een rechtspersoon is, mogen de aandeelhouders het bestuur niet op onredelijke wijze belemmeren instemming te verlenen.
3. Artikel 371, tweede lid, eerste, tweede en vijfde zin, is van overeenkomstige toepassing.
4. De rechtbank bepaalt zo spoedig mogelijk bij beschikking de zitting waarop zij de homologatie behandelt. Heeft de schuldenaar een verzoek ingediend tot homologatie van een akkoord waarmee niet alle klassen hebben ingestemd en heeft de rechtbank nog geen herstructureringsdeskundige als bedoeld in artikel 371 aangewezen of een observator als bedoeld in artikel 380 aangesteld, dan stelt de rechtbank bij dezelfde beschikking alsnog een observator aan.
5. Van de beschikking, bedoeld in het vierde lid, geeft de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige onverwijld schriftelijk kennis aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders.
6. De zitting wordt ten minste acht en ten hoogste veertien dagen nadat het homologatieverzoek is ingediend en het verslag, bedoeld in artikel 382, ter griffie ter inzage is gelegd, gehouden.
7. Als de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige de mogelijkheid wil gebruiken om een overeenkomst overeenkomstig artikel 373, eerste lid, eenzijdig op te zeggen, dan omvat het homologatieverzoek tevens een verzoek om toestemming voor die opzegging.
8. Tot aan de dag van de zitting, bedoeld in het vierde lid, kunnen stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders bij de rechtbank een met redenen omkleed schriftelijk verzoek indienen tot afwijzing van het homologatieverzoek. Tot dat moment kan ook de wederpartij bij de overeenkomst, bedoeld in het vorige lid, een met redenen omkleed schriftelijk verzoek indienen tot afwijzing van het verzoek tot verlening van toestemming voor de opzegging, bedoeld in dat lid.
9. Een schuldeiser, aandeelhouder of wederpartij als bedoeld in het vorige lid kan geen beroep doen op een afwijzingsgrond, als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het mogelijke bestaan van die afwijzingsgrond heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige zo die is aangewezen, terzake heeft geprotesteerd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Als ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kan de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige, bedoeld in artikel 371, zo die is aangewezen, de rechtbank schriftelijk verzoeken om homologatie van het akkoord. Als het akkoord een wijziging omvat van rechten van schuldeisers met een vordering die bij een vereffening van het vermogen van de schuldenaar in faillissement naar verwachting geheel of tenminste gedeeltelijk kan worden voldaan, dient die ene klasse, bedoeld in de vorige zin, te bestaan uit schuldeisers die vallen binnen deze categorie schuldeisers. Is het akkoord door de schuldenaar voorbereid en overeenkomstig artikel 371, eerste lid, vijfde zin, door de herstructureringsdeskundige ter stemming aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voorgelegd, dan kan de schuldenaar zelf geen homologatieverzoek indienen, maar doet de herstructureringsdeskundige dit op verzoek van de schuldenaar of op zijn eigen initiatief.
Dit betekent dat wanneer ten minste één groep (klasse) van schuldeisers akkoord is gegaan met het voorgestelde akkoord, de schuldenaar zelf, of de herstructureringsdeskundige die is genoemd in artikel 371 (als deze is aangesteld), de rechtbank schriftelijk kan vragen om het akkoord goed te keuren (homologatie). Indien het akkoord een verandering inhoudt van de rechten van schuldeisers die een vordering hebben waarvan verwacht wordt dat deze bij een faillissement van de schuldenaar (vereffening van het vermogen) geheel of gedeeltelijk betaald kan worden, dan moet de eerdergenoemde instemmende klasse van schuldeisers bestaan uit schuldeisers die tot deze specifieke categorie behoren. Als de schuldenaar het akkoord heeft opgesteld en de herstructureringsdeskundige dit akkoord, conform artikel 371, eerste lid, vijfde zin, ter stemming heeft voorgelegd aan de schuldeisers en aandeelhouders die stemrecht hebben, dan mag de schuldenaar niet zelf een verzoek tot homologatie indienen. In dat geval dient de herstructureringsdeskundige dit te doen, hetzij op verzoek van de schuldenaar, hetzij uit eigen beweging.
2. De herstructureringsdeskundige kan alleen met instemming van de schuldenaar een homologatieverzoek indienen als:
Dit houdt in dat de herstructureringsdeskundige uitsluitend een verzoek tot goedkeuring (homologatie) mag indienen als de schuldenaar daarmee instemt, in de volgende situaties:
a. niet alle klassen met het akkoord hebben ingestemd, en
Dit betekent: als niet alle groepen (klassen) van schuldeisers met het akkoord hebben ingestemd, en
b. de schuldenaar of de groep, bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waartoe de schuldenaar behoort, een MKB-onderneming drijft.
Dit betekent: als de schuldenaar, of de groep van ondernemingen waartoe de schuldenaar behoort (zoals gedefinieerd in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek), een midden- en kleinbedrijf (MKB-onderneming) exploiteert.
Als de schuldenaar een rechtspersoon is, mogen de aandeelhouders het bestuur niet op onredelijke wijze belemmeren instemming te verlenen.
Dit betekent dat indien de schuldenaar een rechtspersoon is (bijvoorbeeld een BV of NV), de aandeelhouders het bestuur niet zonder redelijke grond mogen tegenwerken bij het geven van instemming.
3. Artikel 371, tweede lid, eerste, tweede en vijfde zin, is van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat de eerste, tweede en vijfde zin van het tweede lid van artikel 371 op een vergelijkbare manier gelden in deze situatie.
4. De rechtbank bepaalt zo spoedig mogelijk bij beschikking de zitting waarop zij de homologatie behandelt. Heeft de schuldenaar een verzoek ingediend tot homologatie van een akkoord waarmee niet alle klassen hebben ingestemd en heeft de rechtbank nog geen herstructureringsdeskundige als bedoeld in artikel 371 aangewezen of een observator als bedoeld in artikel 380 aangesteld, dan stelt de rechtbank bij dezelfde beschikking alsnog een observator aan.
Dit betekent dat de rechtbank zo snel mogelijk via een schriftelijke uitspraak (beschikking) de datum vaststelt voor de zitting waarop zij het verzoek tot goedkeuring (homologatie) van het akkoord zal behandelen. Indien de schuldenaar een verzoek tot homologatie heeft ingediend voor een akkoord waarmee niet alle klassen van schuldeisers hebben ingestemd, en de rechtbank nog geen herstructureringsdeskundige (zoals genoemd in artikel 371) heeft aangewezen of een observator (zoals genoemd in artikel 380) heeft aangesteld, dan zal de rechtbank in dezelfde beschikking alsnog een observator aanstellen.
5. Van de beschikking, bedoeld in het vierde lid, geeft de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige onverwijld schriftelijk kennis aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders.
Dit betekent dat de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige direct (onverwijld) de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders schriftelijk op de hoogte moet stellen van de beschikking die in het vierde lid is genoemd (de beschikking waarin de zittingsdatum wordt bepaald).
6. De zitting wordt ten minste acht en ten hoogste veertien dagen nadat het homologatieverzoek is ingediend en het verslag, bedoeld in artikel 382, ter griffie ter inzage is gelegd, gehouden.
Dit betekent dat de zitting (waarop de homologatie wordt behandeld) moet plaatsvinden minimaal acht dagen en maximaal veertien dagen nadat het verzoek tot homologatie is ingediend én nadat het verslag, zoals omschreven in artikel 382, bij de administratie van de rechtbank (griffie) ter inzage is gelegd.
7. Als de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige de mogelijkheid wil gebruiken om een overeenkomst overeenkomstig artikel 373, eerste lid, eenzijdig op te zeggen, dan omvat het homologatieverzoek tevens een verzoek om toestemming voor die opzegging.
Dit betekent dat indien de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige gebruik wil maken van de optie om een overeenkomst eenzijdig te beëindigen (op te zeggen) conform artikel 373, eerste lid, het verzoek tot homologatie ook een verzoek moet bevatten om toestemming te krijgen voor deze opzegging.
8. Tot aan de dag van de zitting, bedoeld in het vierde lid, kunnen stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders bij de rechtbank een met redenen omkleed schriftelijk verzoek indienen tot afwijzing van het homologatieverzoek. Tot dat moment kan ook de wederpartij bij de overeenkomst, bedoeld in het vorige lid, een met redenen omkleed schriftelijk verzoek indienen tot afwijzing van het verzoek tot verlening van toestemming voor de opzegging, bedoeld in dat lid.
Dit betekent dat tot op de dag van de zitting (zoals genoemd in het vierde lid) stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders bij de rechtbank een schriftelijk verzoek kunnen indienen, voorzien van argumenten (met redenen omkleed), om het homologatieverzoek af te wijzen. Tot hetzelfde moment kan ook de andere partij (wederpartij) bij de overeenkomst die in het vorige lid wordt genoemd (en die men eenzijdig wil opzeggen), een schriftelijk verzoek met argumenten indienen om de gevraagde toestemming voor de opzegging af te wijzen.
9. Een schuldeiser, aandeelhouder of wederpartij als bedoeld in het vorige lid kan geen beroep doen op een afwijzingsgrond, als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het mogelijke bestaan van die afwijzingsgrond heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige zo die is aangewezen, terzake heeft geprotesteerd.
Dit betekent dat een schuldeiser, aandeelhouder of wederpartij (zoals genoemd in het vorige lid) zich niet kan beroepen op een reden voor afwijzing (afwijzingsgrond), indien hij niet tijdig (binnen bekwame tijd) nadat hij wist of redelijkerwijs had moeten weten van het mogelijke bestaan van die afwijzingsgrond, hierover bezwaar heeft gemaakt (geprotesteerd) bij de schuldenaar of, indien aangewezen, bij de herstructureringsdeskundige.