Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 37b

Artikel 37b (Continuïteit nutsleveringen faillissement schuldenaar)

Laatste versie

1. Een wederpartij is niet bevoegd de nakoming van zijn verbintenis die voortvloeit uit een overeenkomst tot het geregeld afleveren van gas, water, elektriciteit of verwarming, benodigd voor de eerste levensbehoeften of voor het voortzetten van de door de schuldenaar gedreven onderneming, jegens de schuldenaar op te schorten wegens het door de schuldenaar niet nakomen van een vóór de faillietverklaring ontstane verbintenis tot betaling van een geldsom.

2. Een tekortkoming door de schuldenaar in de nakoming van een verbintenis als in het eerste lid bedoeld, die plaatsvond vóór de faillietverklaring, levert geen grond op voor ontbinding van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid.

3. Een beroep door de wederpartij op een beding dat het faillissement, de aanvraag van het faillissement of het leggen van beslag door een derde grond oplevert voor ontbinding van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, dan wel dat die overeenkomst daardoor van rechtswege zal zijn ontbonden, is slechts toegelaten met goedvinden van de curator.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een wederpartij is niet bevoegd de nakoming van zijn verbintenis die voortvloeit uit een overeenkomst tot het geregeld afleveren van gas, water, elektriciteit of verwarming, benodigd voor de eerste levensbehoeften of voor het voortzetten van de door de schuldenaar gedreven onderneming, jegens de schuldenaar op te schorten wegens het door de schuldenaar niet nakomen van een vóór de faillietverklaring ontstane verbintenis tot betaling van een geldsom.

Dit lid betekent dat een leverancier (de wederpartij) van gas, water, elektriciteit of verwarming, die noodzakelijk zijn voor de eerste levensbehoeften van de schuldenaar of voor de voortzetting van diens onderneming, de levering van deze diensten aan de schuldenaar niet mag stopzetten (opschorten). Deze beperking geldt specifiek als de reden voor de opschorting het niet betalen door de schuldenaar is van een geldsom die al vóór de faillietverklaring verschuldigd was.

2. Een tekortkoming door de schuldenaar in de nakoming van een verbintenis als in het eerste lid bedoeld, die plaatsvond vóór de faillietverklaring, levert geen grond op voor ontbinding van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid.

Dit lid stelt dat wanneer de schuldenaar vóór zijn faillietverklaring een betalingsverplichting (een verbintenis als in het eerste lid bedoeld) niet is nagekomen (een tekortkoming), dit voor de leverancier geen geldige reden (grond) vormt om de overeenkomst voor de levering van de in lid 1 genoemde nutsvoorzieningen te beëindigen (ontbinding).

3. Een beroep door de wederpartij op een beding dat het faillissement, de aanvraag van het faillissement of het leggen van beslag door een derde grond oplevert voor ontbinding van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, dan wel dat die overeenkomst daardoor van rechtswege zal zijn ontbonden, is slechts toegelaten met goedvinden van de curator.

Dit lid regelt dat als een leverancier (de wederpartij) zich wil beroepen op een contractuele bepaling (een beding) op grond waarvan de overeenkomst voor de in lid 1 genoemde nutsvoorzieningen beëindigd zou worden (ontbinding) of automatisch zou eindigen (van rechtswege ontbonden) louter vanwege het faillissement, de aanvraag van het faillissement, of omdat een derde beslag heeft gelegd, dit beroep alleen is toegestaan als de curator hiermee instemt (goedvinden).