Artikel 37 (Wederkerige overeenkomsten bij faillissement)
1. Indien een wederkerige overeenkomst ten tijde van de faillietverklaring zowel door de schuldenaar als door zijn wederpartij in het geheel niet of slechts gedeeltelijk is nagekomen en de curator zich niet binnen een hem daartoe schriftelijk door de wederpartij gestelde redelijke termijn bereid verklaart de overeenkomst gestand te doen, verliest de curator het recht zijnerzijds nakoming van de overeenkomst te vorderen.
2. Indien de curator zich wel tot nakoming van de overeenkomst bereid verklaart, is hij verplicht bij die verklaring voor deze nakoming zekerheid te stellen.
3. De vorige leden zijn niet van toepassing op overeenkomsten waarbij de gefailleerde slechts verbintenissen op zich heeft genomen tot door hem persoonlijk te verrichten handelingen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een wederkerige overeenkomst ten tijde van de faillietverklaring zowel door de schuldenaar als door zijn wederpartij in het geheel niet of slechts gedeeltelijk is nagekomen en de curator zich niet binnen een hem daartoe schriftelijk door de wederpartij gestelde redelijke termijn bereid verklaart de overeenkomst gestand te doen, verliest de curator het recht zijnerzijds nakoming van de overeenkomst te vorderen.
Dit lid bepaalt dat indien er op het moment van de faillietverklaring een wederkerige overeenkomst bestaat die zowel door de schuldenaar als door zijn wederpartij nog niet, of slechts voor een deel, is nagekomen, het volgende geldt: als de wederpartij de curator schriftelijk een redelijke termijn heeft gegeven om te verklaren of hij de overeenkomst gestand wil doen (dat wil zeggen: wil nakomen), en de curator verklaart zich binnen die termijn niet bereid de overeenkomst gestand te doen, dan verliest de curator het recht om van zijn kant nakoming van die overeenkomst te vorderen.
2. Indien de curator zich wel tot nakoming van de overeenkomst bereid verklaart, is hij verplicht bij die verklaring voor deze nakoming zekerheid te stellen.
Dit lid stelt dat, als de curator zich wél bereid verklaart de overeenkomst na te komen, hij verplicht is om op het moment van die verklaring zekerheid te stellen voor de nakoming van deze overeenkomst.
3. De vorige leden zijn niet van toepassing op overeenkomsten waarbij de gefailleerde slechts verbintenissen op zich heeft genomen tot door hem persoonlijk te verrichten handelingen.
Dit lid preciseert dat de bepalingen van de voorgaande leden (lid 1 en 2) niet gelden voor overeenkomsten waarbij de gefailleerde partij enkel verbintenissen is aangegaan die inhouden dat hij persoonlijk handelingen moet verrichten.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BY6108
ECLI:NL:HR:2014:1681
ECLI:NL:HR:2018:424 - Credit Suisse/Jongepier: Verificatie van vorderingen ontstaan tijdens faillissement
Vorderingen die tijdens faillissement ontstaan uit een reeds bestaande rechtsverhouding zijn verifieerbaar, mits zij al besloten lagen in de rechtspositie van de schuldeiser bij faillietverklaring en geen inbreuk vormen op het fixatiebeginsel door de aanspraken van de schuldeiser uit te breiden.
ECLI:NL:HR:2016:2729 - Faillissement en Aanneming: Curator's Vordering uit Ongerechtvaardigde Verrijking na Niet-Gestanddoening
Indien een curator een aannemingsovereenkomst niet gestand doet (art. 37 Fw), verliest hij niet het recht om een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking in te stellen voor reeds verricht, maar contractueel nog niet opeisbaar werk, tenzij de overeenkomst dit expliciet uitsluit.
ECLI:NL:HR:2016:2730 - Curator's recht op nakoming na niet gestand doen overeenkomst (art. 37 Fw)
Een curator die verklaart een wederkerige overeenkomst niet gestand te doen (art. 37 Fw), verliest niet het recht om nakoming te vorderen van de tegenprestatie die al vóór het faillissement door de gefailleerde is verdiend. Voor een beroep op verrekening (art. 53 Fw) is indiening ter verificatie geen vereiste.
ECLI:NL:HR:2006:AX8838
ECLI:NL:HR:2011:BO3534
ECLI:NL:HR:2016:2744 - Ctac/Curatoren: Afgedwongen dienstverlening door curator is geen automatische gestanddoening
Het in rechte afdwingen door een curator van voortzetting van dienstverlening door een 'dwangcrediteur' leidt niet automatisch tot gestanddoening van de overeenkomst ex art. 37 Fw. De vraag of sprake is van gestanddoening moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
ECLI:NL:HR:2017:1105 - Zekerheidstelling curator: contractuele bankgarantie versus voldoende belang bij nakoming
Een schuldeiser kan onvoldoende belang hebben bij het afdwingen van een contractueel bedongen bankgarantie, indien de curator die een overeenkomst gestand doet (art. 37 Fw) op een andere wijze al voldoende zekerheid voor de nakoming heeft verschaft. De Hoge Raad laat dit feitelijke oordeel in stand.
ECLI:NL:HR:2020:1954 - Vervangende Schadevergoeding: Tegenprestatie Ontstaat Niet Automatisch
Indien een schuldeiser in een wederkerige overeenkomst kiest voor vervangende schadevergoeding, verandert zijn eigen tegenprestatie niet. De contractuele voorwaarden voor het ontstaan van die tegenprestatie blijven gelden en worden gekoppeld aan de nakoming van de nieuwe verbintenis tot schadevergoeding.