Artikel 36 (Voortlopen verjarings- en vervaltermijnen faillissement)
1. Wanneer een verjaringstermijn betreffende een rechtsvordering, als bedoeld in artikel 26, zou aflopen gedurende het faillissement of binnen zes maanden na het einde daarvan, loopt de termijn voort totdat zes maanden na het einde van het faillissement zijn verstreken.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op van rechtswege aanvangende vervaltermijnen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer een verjaringstermijn betreffende een rechtsvordering, als bedoeld in artikel 26, zou aflopen gedurende het faillissement of binnen zes maanden na het einde daarvan, loopt de termijn voort totdat zes maanden na het einde van het faillissement zijn verstreken.
Dit betekent dat indien een verjaringstermijn die van toepassing is op een rechtsvordering, zoals gedefinieerd in artikel 26, zou verstrijken (aflopen) gedurende de periode van het faillissement of binnen zes maanden na de beëindiging van het faillissement, deze termijn dan doorloopt (loopt voort) totdat er een periode van zes maanden is verstreken na het einde van het faillissement.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op van rechtswege aanvangende vervaltermijnen.
Dit houdt in dat de bepaling zoals omschreven in het eerste lid op eenzelfde wijze (van overeenkomstige toepassing) geldt voor vervaltermijnen die automatisch, oftewel van rechtswege, een aanvang nemen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:1182
ECLI:NL:HR:2016:1294
ECLI:NL:HR:2016:759 - Verjaring Executoriale Titel uit Faillissement Gelijkgesteld aan Rechterlijk Vonnis
De bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een proces-verbaal van een verificatievergadering verjaart, net als een rechterlijk vonnis, na twintig jaar conform artikel 3:324 BW. Dit geldt wanneer de vordering is erkend en niet door de gefailleerde is betwist.
ECLI:NL:HR:2020:1310 - Verjaring vordering op na faillissement opgeheven rechtspersoon: een ongeschreven verlengingsgrond
De Hoge Raad oordeelt dat er een ongeschreven verlengingsgrond voor verjaring bestaat voor vorderingen op een rechtspersoon die na faillissement is opgehouden te bestaan. Dit past in het stelsel van de wet en voorkomt dat een vordering verjaart terwijl de schuldenaar niet bestaat.