Artikel 354a (Beëindiging toepassing schuldsaneringsregeling)
1. Indien nog geen dag voor de verificatievergadering is bepaald en minstens een jaar is verstreken sinds de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, kan de rechtbank op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder dan wel van de schuldenaar een dag bepalen voor de zitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld. De rechtbank bepaalt die zitting slechts als de voordracht of het verzoek vergezeld gaat van een beredeneerde verklaring van de bewindvoerder omtrent de vraag of redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. De rechter-commissaris kan de bewindvoerder bevelen deze verklaring op te stellen en aan de rechtbank en de betrokken partijen te doen toekomen.
2. De rechtbank beëindigt de schuldsanering slechts indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is en van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g niet is gebleken.
3. De rechtbank kan een of meer keren haar beslissing aanhouden voor nader onderzoek. De rechtbank bepaalt de dag waarop de schuldsaneringsregeling eindigt.
4. De bewindvoerder doet van de dag, uur en plaats onverwijld aankondiging in de Staatscourant.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien nog geen dag voor de verificatievergadering is bepaald en minstens een jaar is verstreken sinds de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, kan de rechtbank op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder dan wel van de schuldenaar een dag bepalen voor de zitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld. De rechtbank bepaalt die zitting slechts als de voordracht of het verzoek vergezeld gaat van een beredeneerde verklaring van de bewindvoerder omtrent de vraag of redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. De rechter-commissaris kan de bewindvoerder bevelen deze verklaring op te stellen en aan de rechtbank en de betrokken partijen te doen toekomen.
Dit lid stelt dat als er nog geen datum voor de verificatievergadering is vastgesteld en er minstens één jaar voorbij is sinds de rechterlijke uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, de rechtbank een zittingsdag kan vaststellen waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld. Dit kan gebeuren op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder, of op verzoek van de schuldenaar zelf. De rechtbank bepaalt zo'n zitting alleen als de voordracht of het verzoek vergezeld gaat van een beredeneerde verklaring van de bewindvoerder. Deze verklaring moet ingaan op de vraag of redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar zodanig aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. De rechter-commissaris kan de bewindvoerder bevelen om deze verklaring op te stellen en deze aan de rechtbank en de betrokken partijen te sturen.
2. De rechtbank beëindigt de schuldsanering slechts indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is en van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g niet is gebleken.
Dit lid bepaalt dat de rechtbank de schuldsanering alleen beëindigt als redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar zodanig aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. Bovendien mag niet gebleken zijn van omstandigheden zoals genoemd in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g.
3. De rechtbank kan een of meer keren haar beslissing aanhouden voor nader onderzoek. De rechtbank bepaalt de dag waarop de schuldsaneringsregeling eindigt.
Dit lid geeft aan dat de rechtbank haar beslissing één of meerdere keren kan aanhouden om nader onderzoek te doen. De rechtbank stelt de dag vast waarop de schuldsaneringsregeling eindigt.
4. De bewindvoerder doet van de dag, uur en plaats onverwijld aankondiging in de Staatscourant.
Dit lid legt de bewindvoerder de plicht op om de dag, het uur en de plaats van de zitting (zoals bedoeld in lid 1) onverwijld aan te kondigen in de Staatscourant.