Faillissementswet

1. Voor de zitting, bepaald ingevolge artikel 352, kunnen de bewindvoerder en de schuldenaar schriftelijk worden opgeroepen. De schuldenaar en bewindvoerder worden opgeroepen indien twijfel bestaat of de schuldenaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet toerekenbaar is tekortgeschoten.

Dit lid bepaalt dat voor de zitting, die is vastgesteld conform artikel 352, de bewindvoerder en de schuldenaar schriftelijk kunnen worden opgeroepen. De schuldenaar en de bewindvoerder worden daadwerkelijk opgeroepen als er twijfel bestaat over de vraag of de schuldenaar niet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een of meer verplichtingen die uit de schuldsaneringsregeling voortvloeien.

2. De rechtbank kan iedere verschenen schuldeiser in de gelegenheid stellen in persoon, bij schriftelijk gemachtigde of bij advocaat het woord te voeren.

Dit lid stelt dat de rechtbank elke schuldeiser die op de zitting is verschenen, de mogelijkheid kan bieden om in persoon, via een schriftelijk gemachtigde, of bijgestaan door een advocaat, zijn of haar standpunt kenbaar te maken (het woord te voeren).