Artikel 303 (Verschuldigdheid rente schuldsanering)
1. Met ingang van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling is de schuldenaar wettelijke noch bedongen rente verschuldigd over vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt.
2. De renteverplichting herleeft met terugwerkende kracht zodra de toepassing van de schuldsaneringsregeling is beëindigd op voet van artikel 312, tweede lid, of met ingang van de dag waarop de uitspraak tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling krachtens artikel 350, derde lid, onder c tot en met g, in kracht van gewijsde is gegaan.
3. De rechtbank kan in de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling of bij beschikking het eerste lid buiten toepassing verklaren ten aanzien van rente die verschuldigd is over een vordering waarvoor een hypotheek tot zekerheid strekt die is gevestigd op het registergoed waarin de schuldenaar woonachtig is, indien dat in het belang van de boedel is. De rechter-commissaris kan dit op verzoek van de bewindvoerder bij schriftelijke beschikking verklaren indien dit in het belang van de boedel is, nadat de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard.
Uitleg in duidelijke taal
1. Met ingang van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling is de schuldenaar wettelijke noch bedongen rente verschuldigd over vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt.
Dit betekent dat vanaf de dag dat de rechter beslist (uitspraak) dat de schuldsaneringsregeling van toepassing is, de schuldenaar geen wettelijke rente en ook geen contractueel overeengekomen (bedongen) rente hoeft te betalen over de schulden (vorderingen) waarvoor de schuldsaneringsregeling geldt.
2. De renteverplichting herleeft met terugwerkende kracht zodra de toepassing van de schuldsaneringsregeling is beëindigd op voet van artikel 312, tweede lid, of met ingang van de dag waarop de uitspraak tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling krachtens artikel 350, derde lid, onder c tot en met g, in kracht van gewijsde is gegaan.
Dit houdt in dat de verplichting om rente te betalen weer van kracht wordt, en wel met terugwerkende kracht (alsof de verplichting nooit was gestopt), zodra de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd op basis van artikel 312, tweede lid. Dit geldt ook vanaf de dag dat de rechterlijke beslissing (uitspraak) om de schuldsaneringsregeling te beëindigen volgens artikel 350, derde lid, onderdelen c tot en met g, definitief is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan).
3. De rechtbank kan in de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling of bij beschikking het eerste lid buiten toepassing verklaren ten aanzien van rente die verschuldigd is over een vordering waarvoor een hypotheek tot zekerheid strekt die is gevestigd op het registergoed waarin de schuldenaar woonachtig is, indien dat in het belang van de boedel is. De rechter-commissaris kan dit op verzoek van de bewindvoerder bij schriftelijke beschikking verklaren indien dit in het belang van de boedel is, nadat de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard.
Dit betekent dat de rechtbank, in haar beslissing om de schuldsaneringsregeling toe te passen of via een aparte beslissing (beschikking), kan bepalen dat het eerste lid (dat stelt dat geen rente verschuldigd is) niet geldt voor rente over een schuld die is verzekerd met een hypotheek. Deze hypotheek moet gevestigd zijn op het onroerend goed (registergoed) waar de schuldenaar woont, en deze uitzondering is alleen mogelijk als dit in het belang is van de schuldsaneringsboedel (de verzameling van bezittingen en schulden). Nadat de schuldsaneringsregeling al van toepassing is verklaard, kan de rechter-commissaris dit ook beslissen via een schriftelijke beschikking, op verzoek van de bewindvoerder, als dit in het belang van de boedel is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BG7996
ECLI:NL:HR:2016:1294
ECLI:NL:HR:2016:1135
ECLI:NL:HR:2024:1072 - Verlenging WSNP: Hoge Raad eist gemotiveerd evenwicht tussen belangen schuldenaar en schuldeisers
Bij verlenging van de schuldsaneringstermijn moet de rechter een gemotiveerd evenwicht bewaren tussen de belangen van de schuldenaar en schuldeisers. Een voorwaarde die verder gaat dan herstel van de tekortkoming, zoals een doorlopende afdrachtverplichting, vereist een expliciete en kenbare belangenafweging.