Terug naar bibliotheek
Titel III. Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Eerste afdeling. Het uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling
Artikel 285

Artikel 285 (Verplichte inhoud verzoekschrift schuldsanering)

Laatste versie

1. In het verzoekschrift of in een daarbij te voegen bijlage worden opgenomen:

a. een staat als bedoeld in artikel 96; b. een opgave van de goederen van de schuldenaar, met vermelding van eventueel daarop rustende rechten van pand en hypotheek en retentierechten die daarop uitgeoefend kunnen worden; c. een gespecificeerde opgave van de inkomsten van de schuldenaar, hoe ook genaamd en ongeacht de titel van verkrijging, die de schuldenaar pleegt te verwerven of kan verwerven, onder vermelding van de wijzigingen die daarin over de eerstvolgende drie jaar redelijkerwijs voorzienbaar zijn; d. een gespecificeerde opgave van de vaste lasten van de schuldenaar; e. indien de schuldenaar is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, een opgave van de gegevens, bedoeld onder c en d betreffende de echtgenoot onderscheidenlijk de geregistreerde partner; f. een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden de verzoeker beschikt, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar of een persoon als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op het consumentenkrediet. Als aannemelijk is dat onvoldoende aflossingsmogelijkheden bij de schuldenaar of andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, hoeft voor de afgifte van deze verklaring niet eerst een poging te zijn gedaan om tot een dergelijke regeling te komen. Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan een gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de Wet financieel toezicht , aan instellingen als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet of aan krachtens het eerste lid, onderdeel d, van dat artikel aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel categorieën daarvan; g. een opgave van de aard en het bedrag van de vorderingen ter zake waarvan de schuldenaar zich als borg of anderszins als medeschuldenaar heeft verbonden; h. indien de schuldenaar aan zijn schuldeisers een buitengerechtelijke schuldregeling heeft aangeboden die niet is aanvaard, de inhoud van het ontwerp van de schuldregeling, de reden waarom de schuldregeling niet is aanvaard alsmede met welke middelen, bij aanvaarding van de schuldregeling, bevrediging van schuldeisers zou kunnen plaatsvinden; i. een opgave van andere gegevens van belang om een zo getrouw mogelijk beeld te bieden van de vermogens- en inkomenspositie van de schuldenaar en van de mogelijkheden voor schuldsanering.

2. De colleges van burgemeester en wethouders, een daartoe gemandateerde kredietbank, een daartoe gemandateerde instelling als bedoeld in artikel 48, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet of een daartoe aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de afgifte van verklaringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. In het verzoekschrift of in een daarbij te voegen bijlage worden opgenomen:

Dit betekent dat in het verzoekschrift zelf, of in een bijlage die aan het verzoekschrift wordt toegevoegd, de hieronder volgende stukken en gegevens moeten worden vermeld:

a. een staat als bedoeld in artikel 96;

Dit houdt in dat een staat, zoals omschreven in artikel 96 van de Faillissementswet, moet worden bijgevoegd.

b. een opgave van de goederen van de schuldenaar, met vermelding van eventueel daarop rustende rechten van pand en hypotheek en retentierechten die daarop uitgeoefend kunnen worden;

Dit betekent dat er een lijst moet zijn van alle goederen die de schuldenaar bezit. Op deze lijst moet ook worden aangegeven of er rechten van pand of hypotheek op deze goederen rusten, en of er retentierechten op kunnen worden uitgeoefend.

c. een gespecificeerde opgave van de inkomsten van de schuldenaar, hoe ook genaamd en ongeacht de titel van verkrijging, die de schuldenaar pleegt te verwerven of kan verwerven, onder vermelding van de wijzigingen die daarin over de eerstvolgende drie jaar redelijkerwijs voorzienbaar zijn;

Dit houdt in dat er een gedetailleerd overzicht moet worden gegeven van alle inkomsten van de schuldenaar. Het maakt niet uit hoe deze inkomsten worden genoemd of op welke manier ze worden verkregen. Het gaat om inkomsten die de schuldenaar gewoonlijk ontvangt of redelijkerwijs kan ontvangen. Ook moeten eventuele veranderingen in deze inkomsten, die redelijkerwijs te verwachten zijn in de komende drie jaar, worden vermeld.

d. een gespecificeerde opgave van de vaste lasten van de schuldenaar;

Dit betekent dat er een gedetailleerd overzicht moet worden gegeven van de vaste maandelijkse of periodieke uitgaven van de schuldenaar.

e. indien de schuldenaar is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, een opgave van de gegevens, bedoeld onder c en d betreffende de echtgenoot onderscheidenlijk de geregistreerde partner;

Dit houdt in dat als de schuldenaar getrouwd is of een geregistreerd partnerschap heeft, ook de gegevens over de inkomsten (zoals genoemd onder c) en de vaste lasten (zoals genoemd onder d) van de echtgenoot of geregistreerde partner moeten worden opgegeven.

f. een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden de verzoeker beschikt, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar of een persoon als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op het consumentenkrediet. Als aannemelijk is dat onvoldoende aflossingsmogelijkheden bij de schuldenaar of andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, hoeft voor de afgifte van deze verklaring niet eerst een poging te zijn gedaan om tot een dergelijke regeling te komen. Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan een gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de Wet financieel toezicht , aan instellingen als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet of aan krachtens het eerste lid, onderdeel d, van dat artikel aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel categorieën daarvan;

Dit betekent dat er een verklaring moet zijn, voorzien van een onderbouwing, waaruit blijkt dat er geen realistische kansen zijn om een schuldregeling buiten de rechter om te treffen. In deze verklaring moet ook staan welke mogelijkheden de verzoeker heeft om schulden af te lossen. Deze verklaring moet worden afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de schuldenaar woont of verblijft, of door een persoon zoals genoemd in artikel 48, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op het consumentenkrediet. Indien het aannemelijk is dat de schuldenaar onvoldoende mogelijkheden heeft om af te lossen of dat andere omstandigheden een buitengerechtelijke schuldregeling onmogelijk maken, hoeft er niet eerst geprobeerd te zijn om zo'n regeling te treffen voordat deze verklaring wordt afgegeven. Het college van burgemeester en wethouders mag deze taak overdragen (mandateren) aan een gemeentelijke kredietbank (zoals bedoeld in de Wet financieel toezicht), aan instellingen (zoals bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet), of aan natuurlijke personen of rechtspersonen (of categorieën daarvan) die op basis van het eerste lid, onderdeel d, van dat artikel zijn aangewezen.

g. een opgave van de aard en het bedrag van de vorderingen ter zake waarvan de schuldenaar zich als borg of anderszins als medeschuldenaar heeft verbonden;

Dit houdt in dat er een overzicht moet zijn van de soort en de hoogte van de schulden waarvoor de schuldenaar zich als borg heeft gesteld of op een andere manier medeverantwoordelijk is (medeschuldenaar).

h. indien de schuldenaar aan zijn schuldeisers een buitengerechtelijke schuldregeling heeft aangeboden die niet is aanvaard, de inhoud van het ontwerp van de schuldregeling, de reden waarom de schuldregeling niet is aanvaard alsmede met welke middelen, bij aanvaarding van de schuldregeling, bevrediging van schuldeisers zou kunnen plaatsvinden;

Dit betekent dat als de schuldenaar een voorstel voor een schuldregeling buiten de rechter om aan zijn schuldeisers heeft gedaan en dit voorstel is niet geaccepteerd, dan moet de inhoud van dit voorstel worden vermeld. Ook moet de reden worden opgegeven waarom het voorstel niet is geaccepteerd en welke middelen er beschikbaar zouden zijn geweest om de schuldeisers te betalen als het voorstel wel was aanvaard.

i. een opgave van andere gegevens van belang om een zo getrouw mogelijk beeld te bieden van de vermogens- en inkomenspositie van de schuldenaar en van de mogelijkheden voor schuldsanering.

Dit houdt in dat er een overzicht moet zijn van alle overige informatie die belangrijk is om een zo volledig en correct mogelijk beeld te geven van de financiële situatie (vermogen en inkomen) van de schuldenaar en van de mogelijkheden die er zijn voor schuldsanering.

2. De colleges van burgemeester en wethouders, een daartoe gemandateerde kredietbank, een daartoe gemandateerde instelling als bedoeld in artikel 48, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet of een daartoe aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de afgifte van verklaringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f.

Dit betekent dat de colleges van burgemeester en wethouders, een kredietbank die daartoe is gemachtigd, een instelling die daartoe is gemachtigd zoals bedoeld in artikel 48, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet, of een daartoe aangewezen natuurlijk persoon of rechtspersoon verplicht zijn om mee te werken aan het afgeven van de verklaringen die genoemd zijn in het eerste lid, onderdeel f (de verklaring over de onmogelijkheid van een buitengerechtelijke schuldregeling).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad31x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:589

ECLI:NL:HR:2015:58913 maart 2015Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:251

ECLI:NL:HR:2015:2516 februari 2015Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN8056

ECLI:NL:HR:2010:BN80565 november 2010Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:696

ECLI:NL:HR:2017:69614 april 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN8060

ECLI:NL:HR:2010:BN80605 november 2010Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD9144

ECLI:NL:HR:2002:AD914415 februari 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BU6758

ECLI:NL:HR:2012:BU67586 januari 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AT8785

ECLI:NL:HR:2005:AT87859 september 2005Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1000

ECLI:NL:HR:2016:100027 mei 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2021:859

ECLI:NL:HR:2021:85911 juni 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak