Artikel 284 (Verzoek toepassing schuldsaneringsregeling natuurlijke personen)
1. Een natuurlijke persoon kan, indien redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, verzoeken de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
2. Hij zal zich daartoe bij een door hem of een gevolmachtigde ondertekend verzoekschrift wenden tot de rechtbank, aangewezen in artikel 2. Indien de gevolmachtigde niet als advocaat is ingeschreven, moet een geschrift waaruit de volmacht blijkt, bij het verzoekschrift worden overgelegd. Artikel 4, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Een gehuwde schuldenaar of een schuldenaar die een geregistreerd partnerschap is aangegaan kan het verzoek slechts doen met medewerking van zijn echtgenoot onderscheidenlijk zijn geregistreerde partner, tenzij iedere gemeenschap van goederen tussen de echtgenoten onderscheidenlijk de geregistreerde partners is uitgesloten.
4. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan ten behoeve van een natuurlijke persoon ook worden gedaan door burgemeester en wethouders van de gemeente waar die persoon woon- of verblijfplaats heeft.
5. De schuldsaneringsregeling natuurlijke personen kan niet van toepassing worden verklaard op een bank als bedoeld in artikel 212g, onderdeel a, noch op een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 212oo, noch op een verzekeraar als bedoeld in artikel 213.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Een natuurlijke persoon kan, indien redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, verzoeken de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
Dit betekent dat een individu (een natuurlijke persoon) een verzoek kan indienen om de schuldsaneringsregeling van toepassing te laten verklaren. Dit kan als het redelijkerwijs te verwachten is dat deze persoon zijn schulden niet meer zal kunnen betalen, of als de persoon al gestopt is met het betalen van zijn schulden.
2. Hij zal zich daartoe bij een door hem of een gevolmachtigde ondertekend verzoekschrift wenden tot de rechtbank, aangewezen in artikel 2. Indien de gevolmachtigde niet als advocaat is ingeschreven, moet een geschrift waaruit de volmacht blijkt, bij het verzoekschrift worden overgelegd. Artikel 4, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Om dit verzoek in te dienen, moet de natuurlijke persoon of een door hem gemachtigde persoon een ondertekend verzoekschrift indienen bij de rechtbank die volgens artikel 2 bevoegd is. Als de gemachtigde geen advocaat is, moet er een schriftelijk bewijs van de volmacht bij het verzoekschrift worden gevoegd. Het vierde lid van artikel 4 is hierop ook van toepassing.
3. Een gehuwde schuldenaar of een schuldenaar die een geregistreerd partnerschap is aangegaan kan het verzoek slechts doen met medewerking van zijn echtgenoot onderscheidenlijk zijn geregistreerde partner, tenzij iedere gemeenschap van goederen tussen de echtgenoten onderscheidenlijk de geregistreerde partners is uitgesloten.
Een schuldenaar die getrouwd is of een geregistreerd partnerschap heeft, kan het verzoek alleen indienen als zijn echtgenoot of geregistreerde partner meewerkt. Dit is niet nodig als er geen enkele gemeenschap van goederen bestaat tussen de echtgenoten of geregistreerde partners.
4. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan ten behoeve van een natuurlijke persoon ook worden gedaan door burgemeester en wethouders van de gemeente waar die persoon woon- of verblijfplaats heeft.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de natuurlijke persoon woont of verblijft, kan ook namens deze persoon een verzoek indienen zoals bedoeld in het eerste lid.
5. De schuldsaneringsregeling natuurlijke personen kan niet van toepassing worden verklaard op een bank als bedoeld in artikel 212g, onderdeel a, noch op een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 212oo, noch op een verzekeraar als bedoeld in artikel 213.
De schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen is niet van toepassing op banken (zoals gedefinieerd in artikel 212g, onderdeel a), beleggingsondernemingen (zoals gedefinieerd in artikel 212oo), en verzekeraars (zoals gedefinieerd in artikel 213).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BY0966
ECLI:NL:HR:2015:589
ECLI:NL:HR:2014:96
ECLI:NL:HR:2019:738 - Binding burgerlijke rechter aan oordeel bestuursrechter: rechtmatigheid, niet overwegingen
De burgerlijke rechter is gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter over de rechtmatigheid van een besluit. Deze binding strekt zich echter niet uit tot de inhoudelijke overwegingen die aan dat oordeel ten grondslag liggen, met name bij de beoordeling van causaliteit.