Terug naar bibliotheek
Titel II. Van surseance van betaling
Eerste afdeling. Van de verlening van surseance van betaling en haar gevolgen
Artikel 223b

Artikel 223b (Getuigenverhoor en deskundigenonderzoek bij surseance)

Laatste versie

1. Op verzoek van de bewindvoerders is de rechter-commissaris bevoegd ter opheldering van alle omstandigheden, de surseance betreffende, getuigen te horen of een onderzoek van deskundigen te bevelen. De getuigen worden bij exploot opgeroepen namens de rechter-commissaris. Artikel 177 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

2. Bij niet-verschijning of weigering om de eed of getuigenis af te leggen, zijn de artikelen 171, 172, 173, eerste lid, eerste volzin, tweede en derde lid, 174 en 175 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toepasselijk.

3. De echtgenoot of gewezen echtgenoot van de schuldenaar of degene met wie de schuldenaar een geregistreerd partnerschap is of was aangegaan, de kinderen en verdere afkomelingen en de ouders en grootouders van de schuldenaar kunnen zich van het geven van getuigenis verschonen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op verzoek van de bewindvoerders is de rechter-commissaris bevoegd ter opheldering van alle omstandigheden, de surseance betreffende, getuigen te horen of een onderzoek van deskundigen te bevelen. De getuigen worden bij exploot opgeroepen namens de rechter-commissaris. Artikel 177 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid bepaalt dat op verzoek van de bewindvoerders de rechter-commissaris bevoegd is ter opheldering van alle omstandigheden, de surseance betreffende, getuigen te horen of een onderzoek van deskundigen te bevelen. Het specificeert verder dat de getuigen bij exploot worden opgeroepen namens de rechter-commissaris en dat artikel 177 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing is.

2. Bij niet-verschijning of weigering om de eed of getuigenis af te leggen, zijn de artikelen 171, 172, 173, eerste lid, eerste volzin, tweede en derde lid, 174 en 175 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toepasselijk.

Dit lid stelt dat bij niet-verschijning of weigering om de eed of getuigenis af te leggen, de artikelen 171, 172, 173, eerste lid, eerste volzin, tweede en derde lid, 174 en 175 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toepasselijk zijn. Deze artikelen regelen de consequenties wanneer een getuige niet verschijnt of weigert te verklaren.

3. De echtgenoot of gewezen echtgenoot van de schuldenaar of degene met wie de schuldenaar een geregistreerd partnerschap is of was aangegaan, de kinderen en verdere afkomelingen en de ouders en grootouders van de schuldenaar kunnen zich van het geven van getuigenis verschonen.

Dit lid geeft aan dat bepaalde personen het recht hebben om te weigeren een getuigenis af te leggen (zich verschonen). Dit recht geldt voor:

  • de echtgenoot of gewezen echtgenoot van de schuldenaar;
  • degene met wie de schuldenaar een geregistreerd partnerschap is of was aangegaan;
  • de kinderen en verdere afkomelingen van de schuldenaar;
  • en de ouders en grootouders van de schuldenaar.