Artikel 193 (Beëindiging faillissement en curatorverplichtingen)
1. Zodra aan de geverifieerde schuldeisers het volle bedrag hunner vorderingen is uitgekeerd, of zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, neemt het faillissement een einde, behoudens de bepaling van artikel 194. Door de curator geschiedt daarvan aankondiging op de wijze bij artikel 14 bepaald.
2. Na verloop van een maand doet de curator rekening en verantwoording van zijn beheer aan de rechter-commissaris.
3. De boeken en papieren, door de curator in de boedel gevonden, worden door hem tegen behoorlijk bewijs aan de schuldenaar afgegeven.
Uitleg in duidelijke taal
1. Zodra aan de geverifieerde schuldeisers het volle bedrag hunner vorderingen is uitgekeerd, of zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, neemt het faillissement een einde, behoudens de bepaling van artikel 194. Door de curator geschiedt daarvan aankondiging op de wijze bij artikel 14 bepaald.
Dit lid bepaalt dat het faillissement eindigt op het moment dat de geverifieerde schuldeisers het volledige bedrag van hun vorderingen hebben ontvangen, of op het moment dat de slotuitdelingslijst definitief is geworden (verbindend is geworden). Het faillissement neemt dan een einde, met een uitzondering (behoudens) voor wat in artikel 194 is vastgelegd. De curator maakt het einde van het faillissement bekend (aankondiging) op de manier zoals die in artikel 14 is omschreven.
2. Na verloop van een maand doet de curator rekening en verantwoording van zijn beheer aan de rechter-commissaris.
Dit betekent dat de curator, één maand nadat het faillissement is geëindigd, aan de rechter-commissaris een overzicht en uitleg (rekening en verantwoording) moet geven van hoe hij de failliete boedel heeft beheerd (zijn beheer).
3. De boeken en papieren, door de curator in de boedel gevonden, worden door hem tegen behoorlijk bewijs aan de schuldenaar afgegeven.
Dit lid stelt dat de curator de administratie (boeken en papieren) die hij in de failliete boedel heeft aangetroffen, moet overdragen (afgegeven) aan de schuldenaar. Deze overdracht moet plaatsvinden tegen een deugdelijk bewijs van ontvangst (behoorlijk bewijs).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:853 - Hoge Raad - 9 juni 2022
ECLI:NL:HR:2014:3678 - Onverschuldigde betaling en nagekomen baten in de schuldsanering - 18 december 2014
Een vordering uit onverschuldigde betaling, na vernietiging van een vonnis, ontstaat met terugwerkende kracht op het moment van betaling. Een bij de bewindvoerder bekende, maar onzekere en op redelijke gronden niet geïnde vordering, kan kwalificeren als een nagekomen bate onder art. 194 Fw.
ECLI:NL:GHAMS:2024:2189 - Gerechtshof Amsterdam - 10 juni 2024
ECLI:NL:HR:2020:1310 - Verjaring vordering op na faillissement opgeheven rechtspersoon: een ongeschreven verlengingsgrond - 16 juli 2020
De Hoge Raad oordeelt dat er een ongeschreven verlengingsgrond voor verjaring bestaat voor vorderingen op een rechtspersoon die na faillissement is opgehouden te bestaan. Dit past in het stelsel van de wet en voorkomt dat een vordering verjaart terwijl de schuldenaar niet bestaat.
ECLI:NL:HR:2020:801 - Einde faillissement: curator mag niet vereffenen voor niet-geverifieerde schuldeisers - 23 april 2020
Zodra een faillissementsboedel voldoende baten bevat om alle geverifieerde schuldeisers en boedelkosten te voldoen, eindigt het faillissement van rechtswege. De curator is niet bevoegd de vereffening voort te zetten voor niet-geverifieerde schuldeisers of aandeelhouders.