Faillissementswet

1. Indien geen nadere verificatievergadering is bepaald of op de verificatievergadering geen akkoord is aangeboden of indien het aangeboden akkoord verworpen of de homologatie definitief geweigerd is, verkeert de boedel van rechtswege in staat van insolventie.

Dit betekent dat als er geen verdere verificatievergadering is gepland, of als er tijdens de verificatievergadering geen schikkingsvoorstel (akkoord) is gedaan, of als het voorgestelde akkoord is afgewezen, of als de officiële bekrachtiging (homologatie) van het akkoord definitief is geweigerd, dan bevindt de failliete boedel zich automatisch (van rechtswege) in een toestand van insolventie (niet meer in staat om aan financiële verplichtingen te voldoen).

2. De artikelen 98 en 100 houden op van toepassing te zijn, wanneer vaststaat, dat het bedrijf van de gefailleerde niet overeenkomstig de volgende artikelen zal worden voortgezet of wanneer de voortzetting wordt gestaakt.

Dit betekent dat de artikelen 98 en 100 (van de Faillissementswet) niet langer gelden (houden op van toepassing te zijn) op het moment dat het zeker is (vaststaat) dat het bedrijf van de failliet verklaarde persoon (de gefailleerde) niet zal worden voortgezet volgens de regels in de daaropvolgende artikelen, of op het moment dat de voortzetting van het bedrijf wordt beëindigd (gestaakt).