Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Vijfde afdeling. Van de verificatie der schuldvorderingen
Artikel 130

Artikel 130 (Verificatie vordering opschortende voorwaarde faillissement)

Laatste versie

1. Een vordering onder een opschortende voorwaarde kan geverifieerd worden voor haar waarde op het ogenblik der faillietverklaring.

2. Indien de curator en de schuldeisers het niet eens kunnen worden over deze wijze van verificatie, wordt zodanige vordering voor het volle bedrag voorwaardelijk toegelaten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een vordering onder een opschortende voorwaarde kan geverifieerd worden voor haar waarde op het ogenblik der faillietverklaring.

Dit betekent letterlijk dat een schuldvordering die afhankelijk is van een toekomstige, onzekere gebeurtenis (een opschortende voorwaarde), kan worden vastgesteld (geverifieerd) op basis van de waarde die deze vordering had op het moment dat het faillissement werd uitgesproken (het ogenblik der faillietverklaring).

2. Indien de curator en de schuldeisers het niet eens kunnen worden over deze wijze van verificatie, wordt zodanige vordering voor het volle bedrag voorwaardelijk toegelaten.

Dit betekent letterlijk dat als de curator (de beheerder van de failliete boedel) en de schuldeisers geen overeenstemming bereiken over de manier waarop de vordering onder opschortende voorwaarde wordt vastgesteld (deze wijze van verificatie), dan wordt een dergelijke vordering (zodanige vordering) voor het volledige bedrag onder voorbehoud (voorwaardelijk) geaccepteerd (toegelaten).