Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Vijfde afdeling. Van de verificatie der schuldvorderingen
Artikel 126

Artikel 126 (Verzet gefailleerde tegen toelating vordering)

Laatste versie

1. Ook de gefailleerde is bevoegd, onder summiere opgaaf zijner gronden, tegen de toelating ener vordering, hetzij voor het geheel, hetzij voor een gedeelte, of tegen de erkenning van de beweerde voorrang, zich te verzetten. In dit geval geschiedt in het proces-verbaal aantekening van de betwisting en van haar gronden, zonder verwijzing van partijen naar de rechtbank, en zonder dat daardoor de erkenning der vordering in het faillissement wordt verhinderd.

2. Betwisting, waarvoor geen gronden worden opgegeven, of welke niet de gehele vordering omvat en toch niet uitdrukkelijk aanwijst, welk deel wordt erkend, en welk betwist, wordt niet als betwisting aangemerkt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ook de gefailleerde is bevoegd, onder summiere opgaaf zijner gronden, tegen de toelating ener vordering, hetzij voor het geheel, hetzij voor een gedeelte, of tegen de erkenning van de beweerde voorrang, zich te verzetten. In dit geval geschiedt in het proces-verbaal aantekening van de betwisting en van haar gronden, zonder verwijzing van partijen naar de rechtbank, en zonder dat daardoor de erkenning der vordering in het faillissement wordt verhinderd.

Dit lid bepaalt dat de failliet verklaarde persoon (de gefailleerde) eveneens het recht heeft (bevoegd is) om bezwaar te maken (zich te verzetten) tegen het goedkeuren (toelating) van een schuldvordering. Dit bezwaar kan betrekking hebben op de gehele vordering of slechts een deel ervan, of op de erkenning van een geclaimde (beweerde) voorrang. Dit moet gebeuren onder een beknopte (summiere) opgave van zijn redenen (gronden). Als de gefailleerde dit doet, wordt de betwisting en de redenen daarvoor vastgelegd (aantekening) in het officiële verslag (proces-verbaal). Dit gebeurt zonder dat de partijen naar de rechtbank worden verwezen en zonder dat hierdoor de erkenning van de vordering in het faillissement wordt tegengehouden (verhinderd).

2. Betwisting, waarvoor geen gronden worden opgegeven, of welke niet de gehele vordering omvat en toch niet uitdrukkelijk aanwijst, welk deel wordt erkend, en welk betwist, wordt niet als betwisting aangemerkt.

Dit lid stelt dat een bezwaar (betwisting) niet als een officieel bezwaar wordt beschouwd (niet als betwisting aangemerkt) indien er geen redenen (gronden) voor het bezwaar worden gegeven. Hetzelfde geldt wanneer het bezwaar niet de volledige vordering betreft (niet de gehele vordering omvat) en er bovendien niet expliciet (uitdrukkelijk) wordt aangegeven welk deel van de vordering wel wordt geaccepteerd (erkend) en welk deel wordt betwist.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad3181x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:853

ECLI:NL:HR:2022:85310 juni 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:759 - Verjaring Executoriale Titel uit Faillissement Gelijkgesteld aan Rechterlijk Vonnis

ECLI:NL:HR:2016:75929 april 2016Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een proces-verbaal van een verificatievergadering verjaart, net als een rechterlijk vonnis, na twintig jaar conform artikel 3:324 BW. Dit geldt wanneer de vordering is erkend en niet door de gefailleerde is betwist.

Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY4558

ECLI:NL:HR:2013:BY455815 maart 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3464

ECLI:NL:HR:2014:346428 november 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1294

ECLI:NL:HR:2016:129424 juni 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:589

ECLI:NL:HR:2019:58912 april 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY4559

ECLI:NL:HR:2013:BY455915 maart 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY4555

ECLI:NL:HR:2013:BY455515 maart 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR4483

ECLI:NL:HR:2005:AR44834 februari 2005Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2023:1067 - Doorhaling ter rolle en schorsing geding echtgenoot failliet (art. 29 Fw)

ECLI:NL:HR:2023:10677 juli 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een hof mag niet beslissen op een hoger beroep dat ambtshalve is doorgehaald en niet opnieuw aanhangig is gemaakt. Een vordering tegen de echtgenoot van een failliet (gehuwd in gemeenschap van goederen) valt onder de schorsingsregeling van art. 29 Fw.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Insolventierecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten