Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Vierde afdeling. Van de voorzieningen na de faillietverklaring en van het beheer des curators
Artikel 106b

Artikel 106b (Bestuursverbod gevolgen en naleving)

Laatste versie

1. Een bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd, kan gedurende vijf jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, of zoveel korter als in de uitspraak is bepaald, niet tot bestuurder of commissaris van een in artikel 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek genoemde rechtspersoon worden benoemd. Een benoeming tot bestuurder of commissaris in weerwil van een onherroepelijk opgelegd bestuursverbod is nietig.

2. Tenzij in de uitspraak anders is bepaald, vormt het bestuursverbod voor betrokkene tevens een beletsel voor de uitoefening van zijn functie als bestuurder of commissaris bij alle op grond van artikel 106c, tweede lid, in de procedure betrokken rechtspersonen.

3. De griffier van de rechtbank, of in geval van hoger beroep, van het gerechtshof, biedt de onherroepelijke uitspraak waarin een bestuursverbod is opgelegd met bekwame spoed aan de Kamer van Koophandel aan, die terstond tot uitschrijving van de betrokken bestuurder uit het Handelsregister overgaat. Tevens wordt het bestuursverbod, voor de duur waarvoor het is opgelegd, geregistreerd bij het Handelsregister.

4. De rechtbank regelt zo nodig alle overige gevolgen van het door haar uitgesproken bestuursverbod.

5. De rechtbank kan ter verzekering van de naleving van haar uitspraak een dwangsom opleggen. Wordt de dwangsom verbeurd, dan komt deze toe aan de boedel of, als daarvan geen sprake is, aan de staat. De Minister van Veiligheid en Justitie kan de ontvangen gelden besteden aan nader door hem te bepalen doeleinden van faillissementsfraudebestrijding.

6. Een uitspraak houdende oplegging van een bestuursverbod kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd, kan gedurende vijf jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, of zoveel korter als in de uitspraak is bepaald, niet tot bestuurder of commissaris van een in artikel 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek genoemde rechtspersoon worden benoemd. Een benoeming tot bestuurder of commissaris in weerwil van een onherroepelijk opgelegd bestuursverbod is nietig.

Dit betekent letterlijk: Een bestuurder die een bestuursverbod heeft gekregen, mag voor een periode van vijf jaar nadat de rechterlijke uitspraak definitief is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan), of voor een kortere periode als dat in de uitspraak staat, niet worden aangesteld (benoemd) als bestuurder of commissaris van een rechtspersoon zoals genoemd in artikel 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Als zo'n bestuurder toch wordt benoemd ondanks een definitief (onherroepelijk) bestuursverbod, dan is die benoeming ongeldig (nietig).

2. Tenzij in de uitspraak anders is bepaald, vormt het bestuursverbod voor betrokkene tevens een beletsel voor de uitoefening van zijn functie als bestuurder of commissaris bij alle op grond van artikel 106c, tweede lid, in de procedure betrokken rechtspersonen.

Dit houdt in: Het bestuursverbod verhindert ook dat de betreffende persoon zijn functie als bestuurder of commissaris kan uitoefenen bij alle rechtspersonen die volgens artikel 106c, tweede lid, bij de procedure betrokken zijn, tenzij de rechterlijke uitspraak iets anders hierover zegt.

3. De griffier van de rechtbank, of in geval van hoger beroep, van het gerechtshof, biedt de onherroepelijke uitspraak waarin een bestuursverbod is opgelegd met bekwame spoed aan de Kamer van Koophandel aan, die terstond tot uitschrijving van de betrokken bestuurder uit het Handelsregister overgaat. Tevens wordt het bestuursverbod, voor de duur waarvoor het is opgelegd, geregistreerd bij het Handelsregister.

Dit betekent: De griffier (administratief medewerker) van de rechtbank, of van het gerechtshof als er sprake is van hoger beroep, moet de definitieve (onherroepelijke) uitspraak waarin een bestuursverbod is opgelegd, snel (met bekwame spoed) doorgeven aan de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel zal dan direct (terstond) de betreffende bestuurder uitschrijven uit het Handelsregister. Daarnaast wordt het bestuursverbod voor de vastgestelde duur ook geregistreerd in het Handelsregister.

4. De rechtbank regelt zo nodig alle overige gevolgen van het door haar uitgesproken bestuursverbod.

Dit wil zeggen: Als het nodig is, bepaalt de rechtbank ook alle andere consequenties (gevolgen) van het bestuursverbod dat zij heeft opgelegd.

5. De rechtbank kan ter verzekering van de naleving van haar uitspraak een dwangsom opleggen. Wordt de dwangsom verbeurd, dan komt deze toe aan de boedel of, als daarvan geen sprake is, aan de staat. De Minister van Veiligheid en Justitie kan de ontvangen gelden besteden aan nader door hem te bepalen doeleinden van faillissementsfraudebestrijding.

Dit houdt in: Om ervoor te zorgen dat de uitspraak wordt nageleefd, kan de rechtbank een dwangsom (een geldbedrag dat betaald moet worden bij niet-naleving) opleggen. Als de dwangsom daadwerkelijk betaald moet worden (verbeurd), dan gaat dit geld naar de failliete boedel. Als er geen failliete boedel is, gaat het geld naar de staat. De Minister van Veiligheid en Justitie mag dit ontvangen geld gebruiken voor doelen die hij/zij vaststelt in het kader van de bestrijding van faillissementsfraude.

6. Een uitspraak houdende oplegging van een bestuursverbod kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

Dit betekent: Een rechterlijke uitspraak waarbij een bestuursverbod wordt opgelegd, kan niet direct worden uitgevoerd (uitvoerbaar bij voorraad) als er nog beroepsmogelijkheden openstaan.