Artikel 318 (Verslagplicht bewindvoerder schuldsanering)
1. De bewindvoerder brengt binnen twee maanden na de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en uiterlijk tien dagen voor de dag waarop de verificatievergadering zal worden gehouden een verslag uit over de toestand van de boedel en vervolgens telkens na verloop van zes maanden een verslag over de voortgang van de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder legt zijn verslag neer ter griffie van de rechtbank, ter kosteloze inzage van schuldeisers. De neerlegging geschiedt kosteloos.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden, kan op verzoek van de bewindvoerder of ambtshalve door de rechter-commissaris worden gewijzigd.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bewindvoerder brengt binnen twee maanden na de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en uiterlijk tien dagen voor de dag waarop de verificatievergadering zal worden gehouden een verslag uit over de toestand van de boedel en vervolgens telkens na verloop van zes maanden een verslag over de voortgang van de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder legt zijn verslag neer ter griffie van de rechtbank, ter kosteloze inzage van schuldeisers. De neerlegging geschiedt kosteloos.
Dit betekent letterlijk: De bewindvoerder moet een verslag uitbrengen over de toestand van de boedel. Dit eerste verslag dient te gebeuren binnen twee maanden na de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en ook uiterlijk tien dagen voordat de verificatievergadering plaatsvindt. Daarna moet de bewindvoerder elke zes maanden een verslag uitbrengen over de voortgang van de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder moet dit verslag neerleggen ter griffie van de rechtbank, zodat schuldeisers het kosteloos kunnen inzien. Het neerleggen zelf is ook kosteloos.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden, kan op verzoek van de bewindvoerder of ambtshalve door de rechter-commissaris worden gewijzigd.
Dit betekent letterlijk: De in het eerste lid genoemde termijn van zes maanden voor de periodieke verslaglegging kan worden aangepast. Dit kan gebeuren op verzoek van de bewindvoerder of doordat de rechter-commissaris dit ambtshalve (uit eigen beweging) besluit.