Artikel 310 (Betaling niet-boedelvorderingen aan bewindvoerder)
1. De rechter-commissaris kan op verzoek van de bewindvoerder, van de schuldenaar dan wel ambtshalve bij schriftelijke beschikking bepalen dat betaling op niet tot de boedel behorende vorderingen van de schuldenaar tot betaling van een geldsom, moet geschieden aan de bewindvoerder. De rechter-commissaris kan de beschikking beperken tot een bepaalde periode en tot bepaalde vorderingen.
2. De bewindvoerder brengt de schuldenaren die het aangaat bij brief van de beschikking bedoeld in het eerste lid op de hoogte.
3. De door de bewindvoerder ingevolge het eerste lid ontvangen gelden behoren niet tot de boedel. De bewindvoerder voert ter zake een afzonderlijke administratie.
4. De bewindvoerder voldoet uit de door hem ingevolge het eerste lid ontvangen gelden voor en namens de schuldenaar vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling niet werkt en die ter voldoening door de rechter-commissaris zijn aangewezen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter-commissaris kan op verzoek van de bewindvoerder, van de schuldenaar dan wel ambtshalve bij schriftelijke beschikking bepalen dat betaling op niet tot de boedel behorende vorderingen van de schuldenaar tot betaling van een geldsom, moet geschieden aan de bewindvoerder. De rechter-commissaris kan de beschikking beperken tot een bepaalde periode en tot bepaalde vorderingen.
Dit betekent dat de rechter-commissaris, hetzij op verzoek van de bewindvoerder of de schuldenaar, hetzij uit eigen beweging (ambtshalve), door middel van een schriftelijke beslissing (beschikking) kan bepalen dat betalingen die de schuldenaar nog tegoed heeft voor vorderingen die niet tot de boedel behoren (dus vorderingen tot betaling van een geldsom die niet in de failliete boedel vallen), moeten worden betaald aan de bewindvoerder. De rechter-commissaris heeft de bevoegdheid om deze beschikking te beperken tot een specifieke tijdsduur en tot specifieke vorderingen.
2. De bewindvoerder brengt de schuldenaren die het aangaat bij brief van de beschikking bedoeld in het eerste lid op de hoogte.
Dit houdt in dat de bewindvoerder de schuldenaren (de personen of instanties die aan de schuldenaar moeten betalen) die door de in het eerste lid genoemde beschikking worden geraakt, per brief informeert over deze beschikking.
3. De door de bewindvoerder ingevolge het eerste lid ontvangen gelden behoren niet tot de boedel. De bewindvoerder voert ter zake een afzonderlijke administratie.
Dit stelt dat de geldbedragen die de bewindvoerder ontvangt op grond van de bepaling in het eerste lid, geen deel uitmaken van de boedel. Voor deze ontvangen gelden moet de bewindvoerder een aparte administratie voeren.
4. De bewindvoerder voldoet uit de door hem ingevolge het eerste lid ontvangen gelden voor en namens de schuldenaar vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling niet werkt en die ter voldoening door de rechter-commissaris zijn aangewezen.
Dit betekent dat de bewindvoerder de gelden die hij overeenkomstig het eerste lid heeft ontvangen, gebruikt om namens en voor rekening van de schuldenaar betalingen te verrichten op vorderingen waar de schuldsaneringsregeling geen toepassing op vindt. Het betreft hier vorderingen die specifiek door de rechter-commissaris zijn aangewezen om betaald te worden (ter voldoening).