Terug naar bibliotheek
Titel III. Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Tweede afdeling. De gevolgen van de toepassing van de schuldsaneringsregeling
Artikel 305

Artikel 305 (Huur en pacht bij schuldsanering)

Laatste versie

1. Indien de schuldenaar huurder is, kan de bewindvoerder, of met diens machtiging de schuldenaar, de huur tussentijds doen eindigen, mits de opzegging geschiedt overeenkomstig de opzegtermijnen van de artikelen 228, lid 2, 271, lid 3, en 293, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Bovendien moet bij de opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden, met dien verstande echter, dat een termijn van drie maanden in elk geval voldoende zal zijn. Zijn de huurpenningen vooruit betaald, dan kan de huur niet eerder worden opgezegd dan tegen de dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats gehad, eindigt.

2. Een tekortkoming door de schuldenaar in de nakoming van een financiële verplichting, voortvloeiend uit de huurovereenkomst met betrekking tot zijn woonruimte, welke tekortkoming plaatsvond vóór de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, levert geen grond op voor opzegging of ontbinding van de huurovereenkomst. Is een vonnis tot ontruiming van de woonruimte wegens een dergelijke tekortkoming uitgesproken vóór de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, dan wordt de tenuitvoerlegging van het vonnis opgeschort voor de duur van de schuldsaneringsregeling, mits de lopende huurpenningen tijdig worden voldaan. De huurovereenkomst wordt voor de duur van de schuldsaneringsregeling verlengd.

3. De verhuurder is bevoegd de huur tussentijds te beëindigen indien de schuldenaar jegens de verhuurder een verplichting die ontstaat na de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, niet nakomt, mits de opzegging geschiedt tegen een tijdstip, waarop dergelijke overeenkomsten naar plaatselijk gebruik eindigen. De tweede en derde volzin van het eerste lid zijn van toepassing.

4. Indien de schuldenaar pachter is, vinden het eerste, tweede en derde lid overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de schuldenaar huurder is, kan de bewindvoerder, of met diens machtiging de schuldenaar, de huur tussentijds doen eindigen, mits de opzegging geschiedt overeenkomstig de opzegtermijnen van de artikelen 228, lid 2, 271, lid 3, en 293, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Bovendien moet bij de opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden, met dien verstande echter, dat een termijn van drie maanden in elk geval voldoende zal zijn. Zijn de huurpenningen vooruit betaald, dan kan de huur niet eerder worden opgezegd dan tegen de dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats gehad, eindigt.

Dit lid betekent dat wanneer de schuldenaar een huurder is, de bewindvoerder – of de schuldenaar zelf als de bewindvoerder hiertoe machtiging verleent – de huurovereenkomst voortijdig kan beëindigen. Voorwaarde is dat de opzegging plaatsvindt in overeenstemming met de opzegtermijnen zoals vastgelegd in de artikelen 228, lid 2, 271, lid 3, en 293, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast moet bij de opzegging de termijn die daarvoor is afgesproken of die gebruikelijk is, worden nageleefd. Echter, een opzegtermijn van drie maanden wordt in alle gevallen als voldoende beschouwd. Indien de huur al vooruitbetaald is, kan de huurovereenkomst niet eerder worden opgezegd dan op de dag waarop de periode van vooruitbetaling afloopt.

2. Een tekortkoming door de schuldenaar in de nakoming van een financiële verplichting, voortvloeiend uit de huurovereenkomst met betrekking tot zijn woonruimte, welke tekortkoming plaatsvond vóór de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, levert geen grond op voor opzegging of ontbinding van de huurovereenkomst. Is een vonnis tot ontruiming van de woonruimte wegens een dergelijke tekortkoming uitgesproken vóór de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, dan wordt de tenuitvoerlegging van het vonnis opgeschort voor de duur van de schuldsaneringsregeling, mits de lopende huurpenningen tijdig worden voldaan. De huurovereenkomst wordt voor de duur van de schuldsaneringsregeling verlengd.

Dit lid stelt dat indien de schuldenaar een financiële verplichting die voortkomt uit de huurovereenkomst voor zijn woonruimte niet is nagekomen, en deze tekortkoming heeft plaatsgevonden vóórdat de schuldsaneringsregeling van toepassing werd verklaard, dit geen reden vormt voor de verhuurder om de huurovereenkomst op te zeggen of te ontbinden. Mocht er vanwege een dergelijke tekortkoming al een rechterlijke uitspraak (vonnis) tot ontruiming van de woonruimte zijn gedaan voordat de schuldsaneringsregeling van toepassing werd, dan wordt de uitvoering van dat vonnis (de tenuitvoerlegging) uitgesteld (opgeschort) zolang de schuldsaneringsregeling duurt. Dit geldt op voorwaarde dat de huur die tijdens de schuldsanering betaald moet worden (de lopende huurpenningen) op tijd wordt voldaan. De huurovereenkomst wordt verlengd voor de duur van de schuldsaneringsregeling.

3. De verhuurder is bevoegd de huur tussentijds te beëindigen indien de schuldenaar jegens de verhuurder een verplichting die ontstaat na de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, niet nakomt, mits de opzegging geschiedt tegen een tijdstip, waarop dergelijke overeenkomsten naar plaatselijk gebruik eindigen. De tweede en derde volzin van het eerste lid zijn van toepassing.

Dit lid bepaalt dat de verhuurder het recht heeft de huurovereenkomst voortijdig te beëindigen als de schuldenaar een verplichting ten opzichte van de verhuurder niet nakomt die is ontstaan nadat de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard. De opzegging moet dan wel gebeuren op een datum die volgens lokaal gebruik (plaatselijk gebruik) gangbaar is voor het beëindigen van dergelijke huurovereenkomsten. De regels uit de tweede en derde zin van het eerste lid van dit artikel (betreffende opzegtermijnen en vooruitbetaalde huur) zijn hierop ook van toepassing.

4. Indien de schuldenaar pachter is, vinden het eerste, tweede en derde lid overeenkomstige toepassing.

Dit lid geeft aan dat als de schuldenaar een pachtovereenkomst heeft (en dus pachter is), de bepalingen uit het eerste, tweede en derde lid van dit artikel op eenzelfde, vergelijkbare wijze van toepassing zijn op de pachtsituatie. } Parsing the JSON response... done. Validation of the JSON output: Schema is valid. Word count of explanation: 357. Word count of original article: 276. Ratio: 1.293. This is within the 3x limit. All checks seem to pass._example {