Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Bepalingen voor vaststelling WIA- en WAO-dagloon
Artikel 16. WIA- en WAO-dagloon

Artikel 16. WIA- en WAO-dagloon

Laatste versie

1. Het dagloon van uitkeringen op grond van de Wet WIA en de WAO is de uitkomst van de volgende berekening:(A – B + C) / Dwaarbij:A staat voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij alle werkgevers;B staat voor de bedragen aan vakantiebijslag die in de referteperiode als loon zijn uitbetaald ten laste van een opgebouwd bedrag en de bedragen die in die periode als loon zijn uitbetaald ten laste van een arbeidsvoorwaardenbedrag;C staat voor de in de referteperiode opgebouwde bedragen ten behoeve van vakantiebijslag dan wel ten behoeve van een arbeidsvoorwaardenbedrag; enD staat voor 261.

2. In een gebroken aangiftetijdvak worden de factoren A, B en C berekend door het loon, de vakantiebijslag of de bedragen voor opbouw of opname van een arbeidsvoorwaardenbedrag in dat tijdvak te vermenigvuldigen met de breuk Y/Z waarbij:Z staat voor het aantal dagloondagen in het gebroken aangiftetijdvak binnen de dienstbetrekking of de uitkeringsverhouding; enY staat voor het aantal dagloondagen van Z dat binnen de referteperiode valt. Indien Z nul is, wordt de uitkomst van deze berekening op nihil gesteld.

3. Indien het loon in de referteperiode geheel of gedeeltelijk heeft bestaan uit een uitkering wordt voor de toepassing van het eerste lid het bedrag van de uitkering gesteld op de uitkomst van de volgende berekening:((100 x E) / F)waarbij:E staat voor de uitkering; enF staat voor:

a. 70, dan wel b. indien het uitkeringspercentage op grond van de ZW, de WAO, hoofdstuk 6 van de Wet WIA of van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wazo hoger is dan 70, het uitkeringspercentage waarnaar de uitkering is berekend; of c. 100, indien artikel 53 of 63 van de Wet WIA van toepassing is, dan wel d. indien de teller van de factor, bedoeld in artikel 53 of 63 van de Wet WIA lager is, de waarde van die teller.

4. Voor zover het derde lid van toepassing is, wordt voor de toepassing van het eerste lid, het bedrag van de vakantiebijslag behorende bij de uitkeringen bedoeld in het derde lid, gesteld op de uitkomst van de volgende berekening:(100 x G) / Hwaarbij:G staat voor de vakantiebijslag die in het in aanmerking te nemen tijdvak is genoten; enH gelijk is aan de factor F, bedoeld in het derde lid.

5. Indien een dienstbetrekking is geëindigd door wederzijds goedvinden van partijen, of opzegging, zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn, wordt voor de toepassing van het eerste lid factor D verminderd met het aantal dagloondagen gedurende de periode tussen de laatste dag van die dienstbetrekking en de dag waarop de rechtens geldende opzegtermijn eindigt, voor zover die periode in de referteperiode ligt en worden de factoren A, B en C verminderd met al het loon genoten in de aangiftetijdvakken die volledig liggen binnen die periode.

Details

[Toekomstige wijziging(en) op 01-01-2028. Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2015. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Centrale Raad van Beroep12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1525 - Centrale Raad van Beroep - 29 juli 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:152529 juli 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2023:5167 - Rechtbank Overijssel - 17 december 2023

ECLI:NL:RBOVE:2023:516717 december 2023Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBMNE:2024:1634 - Rechtbank Midden-Nederland - 10 maart 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:163410 maart 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1548 - Centrale Raad van Beroep - 24 juli 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:154824 juli 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:2928 - Rechtbank Amsterdam - 1 mei 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:29281 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1537 - Centrale Raad van Beroep - 24 juli 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:153724 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2023:8722 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 december 2023

ECLI:NL:RBZWB:2023:87227 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:310 - Centrale Raad van Beroep - 13 februari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:31013 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak