Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 17. Verzekering
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 941

Artikel 941 (Meldings-, inlichtingenplichten en gevolgen niet-nakoming verzekerde)

Laatste versie

1. Zodra de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde van de verwezenlijking van het risico op de hoogte is, of behoort te zijn, is hij verplicht aan de verzekeraar de verwezenlijking te melden. Dit geschiedt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is.

2. De verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht binnen redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen welke voor deze van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te beoordelen.

3. Indien door de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 of 2 niet is nagekomen, kan de verzekeraar de uitkering verminderen met de schade die hij daardoor lijdt.

4. De verzekeraar kan het vervallen van het recht op uitkering wegens niet-nakoming van een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 slechts bedingen voor het geval hij daardoor in een redelijk belang is geschaad.

5. Het recht op uitkering vervalt indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Zodra de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde van de verwezenlijking van het risico op de hoogte is, of behoort te zijn, is hij verplicht aan de verzekeraar de verwezenlijking te melden. Dit geschiedt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is.

Dit lid stelt dat de verzekeringnemer (de persoon die de verzekering heeft afgesloten) of de tot uitkering gerechtigde (de persoon die recht heeft op een uitkering) verplicht is de verzekeraar te informeren over de verwezenlijking van het risico (het plaatsvinden van de verzekerde gebeurtenis). Deze melding moet gebeuren zodra hij hiervan op de hoogte is, of behoort te zijn. De melding moet plaatsvinden zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is.

2. De verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht binnen redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen welke voor deze van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te beoordelen.

Dit lid legt de verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde de plicht op om binnen redelijke termijn aan de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen. Deze informatie en documenten moeten relevant zijn (welke voor deze van belang zijn) voor de verzekeraar om te kunnen beoordelen of hij een uitkeringsplicht heeft.

3. Indien door de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 of 2 niet is nagekomen, kan de verzekeraar de uitkering verminderen met de schade die hij daardoor lijdt.

Dit lid bepaalt dat als de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 of 2 niet is nagekomen, de verzekeraar de uitkering mag verminderen met de schade die hij (de verzekeraar) daardoor lijdt.

4. De verzekeraar kan het vervallen van het recht op uitkering wegens niet-nakoming van een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 slechts bedingen voor het geval hij daardoor in een redelijk belang is geschaad.

Dit lid stelt dat de verzekeraar het vervallen van het recht op uitkering wegens niet-nakoming van een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 slechts mag bedingen (bijvoorbeeld in de polisvoorwaarden opnemen) voor het geval hij (de verzekeraar) daardoor in een redelijk belang is geschaad.

5. Het recht op uitkering vervalt indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt.

Dit lid bepaalt dat het recht op uitkering vervalt indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden. Dit geldt echter behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt, wat betekent dat als de misleiding gering is, het volledige verval van het recht op uitkering mogelijk niet gerechtvaardigd is.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad72x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1800 - Zelfstandige met AOV is consument, maar polisbeding is niet oneerlijk

ECLI:NL:HR:2018:180028 september 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een zelfstandig ondernemer die een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluit om in privé-inkomen te voorzien, is een consument. Een polisbeding dat de verzekeraar de deskundigen laat aanwijzen, is niet oneerlijk als het oordeel van die deskundigen niet bindend is en de verzekerde dit in rechte kan aanvechten.

Civiel RechtVerzekeringsrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:311 - Uitleg 'opzet tot misleiding' bij mededelingsplicht na verwezenlijking risico

ECLI:NL:HR:2020:31121 februari 2020Dit wetsartikel wordt 25 keer genoemd in deze uitspraak

Voor 'opzet tot misleiding' in art. 7:941 lid 5 BW is de bedoeling vereist om de verzekeraar te bewegen een uitkering te verstrekken die hij anders niet zou geven. Deze uitleg sluit aan bij de interpretatie van hetzelfde begrip in art. 7:930 lid 5 BW.

Civiel RechtVerzekeringsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1103 - Verzekeringsfraude in WAM-zaak: geen verval van recht, wel strenge bewijswaardering

ECLI:NL:HR:2018:11036 juli 2018Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Opzettelijke misleiding door een benadeelde leidt niet tot analoog verval van het eigen recht jegens een WAM-verzekeraar (art. 6 WAM). Wel moet de rechter de bewijswaardering, met name van betwiste getuigenverklaringen, zeer zorgvuldig motiveren in het licht van gebleken fraude.

Civiel RechtLetselschaderecht, Verzekeringsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA9705

ECLI:NL:HR:2007:BA97055 oktober 2007Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerzekeringsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:150 - Directe actie benadeelde (art. 7:954 BW): ook zonder melding na ophouden bestaan rechtspersoon

ECLI:NL:HR:2019:1501 februari 2019Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De uitzondering op het meldingsvereiste voor een directe actie (art. 7:954 lid 2 BW) geldt ook als de aansprakelijke rechtspersoon pas na het schade-evenement ophoudt te bestaan. Bescherming van het slachtoffer weegt zwaarder dan het belang van de niet meer bestaande verzekerde.

Civiel RechtVerzekeringsrecht, Insolventierecht, Letselschaderecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA8774

ECLI:NL:HR:2007:BA87745 oktober 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerzekeringsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1682 - Medisch beroepsgeheim: toestemming patiënt is vereist voor inzage door jurist ziekenhuis

ECLI:NL:HR:2023:16821 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

In de buitengerechtelijke fase van een medische aansprakelijkheidszaak is expliciete toestemming van de patiënt vereist voor een jurist om het medisch dossier in te zien. Weigert de patiënt, dan hoeft de hulpverlener geen inhoudelijk standpunt over de aansprakelijkheid in te nemen.

Civiel RechtGezondheidsrecht, Burgerlijk Procesrecht, Informatierecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1631

ECLI:NL:HR:2019:163125 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BO4911

ECLI:NL:HR:2011:BO49114 februari 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BQ9889

ECLI:NL:HR:2011:BQ988923 september 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak