Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 3. Vakantie en verlof
Artikel 634

Artikel 634 (Minimale wettelijke vakantieaanspraak)

Laatste versie

1. De werknemer verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak op vakantie van ten minste vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week of, als de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, van ten minste een overeenkomstige tijd.

2. De werknemer die over een deel van een jaar recht op loon heeft gehad, verwerft over dat deel aanspraak op vakantie die een evenredig gedeelte bedraagt van datgene waarop hij recht zou hebben gehad als hij gedurende het gehele jaar recht had op loon over de volledige overeengekomen arbeidsduur.

3. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan ten aanzien van werknemers wier arbeidsovereenkomst eindigt nadat deze ten minste een maand heeft geduurd, van lid 2 worden afgeweken in dier voege dat de aanspraak op vakantie wordt berekend over tijdvakken van een maand.

Uitleg in duidelijke taal

1. De werknemer verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak op vakantie van ten minste vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week of, als de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, van ten minste een overeenkomstige tijd.

Dit lid betekent letterlijk dat de werknemer voor elk jaar waarin hij gedurende de volledige contractueel vastgestelde arbeidsduur recht op loon heeft gehad, een aanspraak op vakantie opbouwt (verwerft). Deze vakantieaanspraak bedraagt minimaal vier keer de overeengekomen arbeidsduur per week. Indien de overeengekomen arbeidsduur is uitgedrukt in uren per jaar, bedraagt de vakantieaanspraak minimaal een daarmee overeenstemmende periode.

2. De werknemer die over een deel van een jaar recht op loon heeft gehad, verwerft over dat deel aanspraak op vakantie die een evenredig gedeelte bedraagt van datgene waarop hij recht zou hebben gehad als hij gedurende het gehele jaar recht had op loon over de volledige overeengekomen arbeidsduur.

Dit lid betekent letterlijk dat een werknemer die slechts over een gedeelte van een jaar recht op loon heeft gehad, over dat specifieke gedeelte een aanspraak op vakantie verwerft. De omvang van deze vakantieaanspraak is een evenredig deel van de aanspraak die hij zou hebben gehad indien hij gedurende het volledige jaar recht op loon over de volledige overeengekomen arbeidsduur zou hebben gehad.

3. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan ten aanzien van werknemers wier arbeidsovereenkomst eindigt nadat deze ten minste een maand heeft geduurd, van lid 2 worden afgeweken in dier voege dat de aanspraak op vakantie wordt berekend over tijdvakken van een maand.

Dit lid betekent letterlijk dat er in een collectieve arbeidsovereenkomst of in een regeling vastgesteld door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, afgeweken kan worden van de bepaling in lid 2. Deze afwijking is mogelijk voor werknemers wier arbeidsovereenkomst eindigt nadat deze minimaal één maand heeft geduurd. De afwijking houdt in (in dier voege) dat de aanspraak op vakantie dan wordt berekend per tijdvakken van een maand.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:816 - Bovenwettelijke vakantiedagen: zelfde ruime loonbegrip als wettelijke dagen

ECLI:NL:HR:2023:8169 juni 2023Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Het ruime loonbegrip van art. 7:639 BW, inclusief alle looncomponenten, geldt onverkort voor bovenwettelijke vakantiedagen. De aard van een vrijetijdsaanspraak als 'vakantie' wordt bepaald bij toekenning en verandert niet als deze voor andere doelen, zoals een ouderenregeling, wordt ingezet.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1748 - Samenloop vakantie en zwangerschapsverlof: CAO-bepaling discriminerend en nietig

ECLI:NL:HR:2020:17486 november 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een CAO-bepaling die compensatie van vakantiedagen uitsluit als deze samenvallen met zwangerschapsverlof, met uitzondering van de zomervakantie, is in strijd met het verbod op discriminatie op grond van geslacht. Een dergelijke bepaling is nietig.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:281

ECLI:NL:HR:2025:28118 februari 2025Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1603 - Ziek tijdens vakantie: cao mag afwijken van wettelijke vakantieregel

ECLI:NL:HR:2023:160317 november 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een werkgever mag bovenwettelijke vakantiedagen afboeken van een zieke werknemer die op vakantie gaat, mits dit in een cao is vastgelegd. Een cao geldt als 'schriftelijke overeenkomst' in de zin van art. 7:638 lid 8 BW. Instemming van de werknemer wordt niet lichtvaardig aangenomen.

Civiel RechtArbeidsrecht, Europees Civiel Recht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2184

ECLI:NL:HR:2002:AE21849 augustus 2002Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO2780

ECLI:NL:HR:2004:AO278023 april 2004Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2183

ECLI:NL:HR:2002:AE21839 augustus 2002Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1968:AC2286

ECLI:NL:HR:1968:AC228612 januari 1968Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2180

ECLI:NL:HR:2002:AE21809 augustus 2002Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2182

ECLI:NL:HR:2002:AE21829 augustus 2002Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak