Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 2. Loon
Artikel 629a

Artikel 629a (Deskundigenverklaring loonvordering ziekte)

Laatste versie

1. De rechter wijst een vordering tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, omtrent de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten respectievelijk diens nakoming van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a.

2. Lid 1 geldt niet indien de verhindering respectievelijk de nakoming niet wordt betwist of het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd.

3. De deskundige, die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn onderzoek onpartijdig en naar beste weten te volbrengen.

4. De deskundige die de hoedanigheid van arts bezit, kan de voor zijn onderzoek van belang zijnde inlichtingen over de werknemer inwinnen bij de behandelend arts of de behandelend artsen. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de werknemer niet onevenredig wordt geschaad.

5. De rechter kan op verzoek van een der partijen of ambtshalve bevelen dat de deskundige zijn verklaring nader schriftelijk of mondeling toelicht of aanvult.

6. De werknemer wordt ter zake van een vordering als bedoeld in het eerste lid slechts in de kosten van de werkgever als bedoeld in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.

7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid bedoelde deskundige door een ander dan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt aangewezen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter wijst een vordering tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, omtrent de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten respectievelijk diens nakoming van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a.

Dit lid bepaalt dat de rechter een vordering tot betaling van loon, zoals omschreven in artikel 629, zal afwijzen. Dit gebeurt als bij de eis geen verklaring is gevoegd van een deskundige. Deze deskundige moet benoemd zijn door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat genoemd wordt in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. De verklaring moet gaan over de verhindering van de werknemer om de afgesproken (bedongen) of andere passende arbeid te verrichten, en/of over de nakoming door de werknemer van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 660a.

2. Lid 1 geldt niet indien de verhindering respectievelijk de nakoming niet wordt betwist of het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd.

Het eerste lid is niet van toepassing als de verhindering van de werknemer om arbeid te verrichten of de nakoming van diens verplichtingen niet door de werkgever wordt betwist. Het geldt ook niet als het overleggen van de deskundigenverklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden verwacht (gevergd).

3. De deskundige, die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn onderzoek onpartijdig en naar beste weten te volbrengen.

De deskundige die zijn benoeming heeft geaccepteerd, heeft de plicht zijn onderzoek zonder vooringenomenheid (onpartijdig) en zo goed mogelijk (naar beste weten) uit te voeren.

4. De deskundige die de hoedanigheid van arts bezit, kan de voor zijn onderzoek van belang zijnde inlichtingen over de werknemer inwinnen bij de behandelend arts of de behandelend artsen. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de werknemer niet onevenredig wordt geschaad.

Indien de deskundige een arts is, mag deze voor zijn onderzoek relevante inlichtingen over de werknemer verzamelen bij de behandelend arts of artsen. Deze behandelend artsen zijn verplicht de gevraagde inlichtingen te geven, op voorwaarde dat de persoonlijke levenssfeer van de werknemer hierdoor niet onevenredig wordt aangetast.

5. De rechter kan op verzoek van een der partijen of ambtshalve bevelen dat de deskundige zijn verklaring nader schriftelijk of mondeling toelicht of aanvult.

De rechter kan, hetzij op verzoek van een van de partijen (werknemer of werkgever), hetzij uit eigen beweging (ambtshalve), de deskundige opdragen om zijn verklaring schriftelijk of mondeling nader toe te lichten of aan te vullen.

6. De werknemer wordt ter zake van een vordering als bedoeld in het eerste lid slechts in de kosten van de werkgever als bedoeld in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.

Met betrekking tot een vordering zoals genoemd in het eerste lid, wordt de werknemer alleen veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de werkgever (zoals bedoeld in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) indien er sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht door de werknemer.

7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid bedoelde deskundige door een ander dan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt aangewezen.

In een collectieve arbeidsovereenkomst of in een regeling vastgesteld door of namens een bestuursorgaan dat daartoe bevoegd is, kan worden bepaald dat de deskundige, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt aangewezen door een andere instantie dan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:2128 - Deskundigenoordeel bij loonvordering: doel en redelijkheidsexceptie (art. 7:629a BW) - 19 december 2013

ECLI:NL:HR:2013:212819 december 2013Dit wetsartikel wordt 16 keer genoemd in deze uitspraak

Het verplichte deskundigenoordeel bij een loonvordering dient ter rechtsbescherming van de werknemer en efficiënte geschilbeslechting, niet als re-integratiehulpmiddel voor de werkgever. Een ander medisch rapport, zoals van een bezwaarverzekeringsarts, kan onder omstandigheden rechtvaardigen dat een deskundigenoordeel in redelijkheid niet gevergd kan worden.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1673 - Deskundigenoordeel UWV bij loonvordering niet verplicht in kort geding - 13 september 2018

ECLI:NL:HR:2018:167313 september 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De verplichting voor een werknemer om bij een loonvordering wegens ziekte een deskundigenverklaring van het UWV te overleggen (art. 7:629a BW), geldt niet in een kort geding. De kortgedingrechter kan het overleggen van zo'n verklaring wel wenselijk achten en dit bevelen.

Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:198 - Proceskosten loonvordering: onvoldoende onderbouwing is geen misbruik van procesrecht - 4 februari 2016

ECLI:NL:HR:2016:1984 februari 2016Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De werknemer kan bij een loonvordering tijdens ziekte (art. 7:629 BW) slechts in de proceskosten worden veroordeeld bij kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Het enkele onvoldoende onderbouwen van de vordering, zelfs in hoger beroep, kwalificeert niet als zodanig onredelijk gebruik.

Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA5315 - Hoge Raad - 14 juni 2007

ECLI:NL:HR:2007:BA531514 juni 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:2607 - Rechtbank Rotterdam - 10 januari 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:260710 januari 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:1356 - Rechtbank Midden-Nederland - 10 maart 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:135610 maart 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2023:3091 - Gerechtshof Amsterdam - 11 december 2023

ECLI:NL:GHAMS:2023:309111 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BY1209 - Verweer art. 7:629a BW: Niet voor het eerst in cassatie aanvoeren - 20 december 2012

ECLI:NL:HR:2012:BY120920 december 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het verweer dat een loonvordering tijdens ziekte moet worden afgewezen wegens het ontbreken van de deskundigenverklaring (art. 7:629a BW), kan niet voor het eerst in cassatie worden aangevoerd. Dit verweer vergt een onderzoek van feitelijke aard en is daarmee een ontoelaatbaar novum in cassatie.

Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:ZC3667 - Hoge Raad - 4 oktober 2001

ECLI:NL:HR:2001:ZC36674 oktober 2001Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:10982 - Rechtbank Noord-Holland - 20 oktober 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:1098220 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak