Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 5. Huur van woonruimte
Onderafdeling 2. Huurprijzen en andere vergoedingen
Paragraaf 1. Huurprijzen
Artikel 255

Artikel 255 (Huurprijsverhoging woningaanpassingen gehandicapten woongerief)

Laatste versie

1. De huurprijs van woonruimte waarin of waaraan gedurende de huurtijd door of vanwege de verhuurder:

a. voorzieningen zijn aangebracht die verband houden met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte, bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt, in de kosten waarvan ingevolge enige wettelijke regeling een financiële tegemoetkoming is verleend, of b. veranderingen of toevoegingen, waaronder niet wordt verstaan het verhelpen van gebreken als bedoeld in artikel 204, zijn aangebracht, waardoor het woongerief geacht kan worden te zijn gestegen en die niet ingrepen zijn als bedoeld onder a,

is de huurprijs, vermeerderd met een bedrag dat in redelijke verhouding staat tot de door de verhuurder gemaakte kosten van deze ingrepen, veranderingen of toevoegingen met dien verstande dat de nieuwe huurprijs niet hoger mag zijn dan die welke bij toepassing van de regels bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte als redelijk is aan te merken.

2. Indien partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over het bedrag van de verhoging, kan ieder van hen binnen drie maanden na de totstandkoming van de ingrepen, veranderingen of toevoegingen de huurcommissie verzoeken daarover een uitspraak te doen.

3. Onder gehandicapte in het eerste lid wordt verstaan een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt.

Uitleg in duidelijke taal

1. De huurprijs van woonruimte waarin of waaraan gedurende de huurtijd door of vanwege de verhuurder:

Dit eerste lid, eerste deel, introduceert de voorwaarde waaronder de huurprijs van een woonruimte kan worden aangepast. Het stelt dat dit het geval is wanneer gedurende de huurperiode door de verhuurder, of namens de verhuurder, bepaalde ingrepen in of aan de woonruimte zijn gedaan, zoals nader gespecificeerd in onderdelen a en b.

a. voorzieningen zijn aangebracht die verband houden met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte, bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt, in de kosten waarvan ingevolge enige wettelijke regeling een financiële tegemoetkoming is verleend, of

Dit onderdeel beschrijft de eerste situatie: er zijn voorzieningen in of aan de woonruimte aangebracht. Deze voorzieningen moeten specifiek verband houden met een maatregel die bedoeld is om de beperkingen die een gehandicapte persoon ondervindt bij het normale gebruik van zijn of haar woonruimte, op te heffen of te verminderen. Een bijkomende voorwaarde is dat er voor de kosten van deze voorzieningen een financiële tegemoetkoming is toegekend op basis van een wettelijke regeling.

b. veranderingen of toevoegingen, waaronder niet wordt verstaan het verhelpen van gebreken als bedoeld in artikel 204, zijn aangebracht, waardoor het woongerief geacht kan worden te zijn gestegen en die niet ingrepen zijn als bedoeld onder a,

Dit onderdeel beschrijft de tweede situatie: er zijn veranderingen of toevoegingen aan de woonruimte gedaan. Belangrijk hierbij is dat dit niet het verhelpen van gebreken betreft, zoals omschreven in artikel 204 van het Burgerlijk Wetboek. Door deze veranderingen of toevoegingen moet het woongerief (het genot dat de bewoner van de woning heeft) geacht kunnen worden te zijn toegenomen. Verder mogen deze ingrepen niet dezelfde zijn als die genoemd onder a (voorzieningen voor gehandicapten met financiële tegemoetkoming).

is de huurprijs, vermeerderd met een bedrag dat in redelijke verhouding staat tot de door de verhuurder gemaakte kosten van deze ingrepen, veranderingen of toevoegingen met dien verstande dat de nieuwe huurprijs niet hoger mag zijn dan die welke bij toepassing van de regels bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte als redelijk is aan te merken.

Dit slotdeel van het eerste lid specificeert de consequentie als een van de situaties onder a of b van toepassing is. De huurprijs wordt dan de oorspronkelijke huurprijs, verhoogd met een bedrag. Dit bedrag moet in een redelijke verhouding staan tot de kosten die de verhuurder heeft gemaakt voor de genoemde ingrepen, veranderingen of toevoegingen. Er geldt een maximum: de nieuwe, verhoogde huurprijs mag niet hoger zijn dan de huurprijs die als redelijk wordt beschouwd volgens de regels die zijn vastgelegd in artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

2. Indien partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over het bedrag van de verhoging, kan ieder van hen binnen drie maanden na de totstandkoming van de ingrepen, veranderingen of toevoegingen de huurcommissie verzoeken daarover een uitspraak te doen.

Dit tweede lid regelt wat er gebeurt als de huurder en verhuurder (partijen) het niet eens kunnen worden over de hoogte van de huurverhoging na de ingrepen, veranderingen of toevoegingen. In dat geval kan elk van de partijen de huurcommissie vragen om een uitspraak te doen over het bedrag van de verhoging. Dit verzoek aan de huurcommissie moet worden ingediend binnen een termijn van drie maanden nadat de ingrepen, veranderingen of toevoegingen zijn voltooid (totstandkoming).

3. Onder gehandicapte in het eerste lid wordt verstaan een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt.

Dit derde lid geeft een definitie van het begrip 'gehandicapte' zoals dat in het eerste lid van dit artikel wordt gebruikt. Een gehandicapte is volgens deze bepaling een persoon die als direct gevolg van ziekte of een gebrek aantoonbare beperkingen ervaart.